Eigen studiecentrum voor Oost-Nederland

Afgelopen zomer hebben enkele NIG-leden uit Oost Nederland het initiatief genomen een studiecentrum op te richten. Men vond dat er in het Oosten van het land, met name in Twente, de Achterhoek en Oost Gelderland, te weinig mogelijkheden zijn om Joodse studiën te volgen.

LernenHet begrip ‘lernen’ heeft een belangrijke rol in het Joodse leven van alledag. Het is niet voldoende het te vertalen met: leren.Het woord lernen omvat meer, in zijn volle omvang: ‘Die zit en leert.’ Hoe belangrijk het ‘lernen’ is binnen de Joodse gemeenschap blijkt uit het bestaan van de ‘asara batlaniem’, tien mannen die door de gemeenschap werden/worden onderhouden om zich volledig te kunnen wijden aan de studie van Tora en Traditie. Deze geleerden vormden als het ware het hart en de ziel van de Joodse gemeenschap. ‘Batlan’ betekent letterlijk: een persoon, die niets doet, waarbij gedoeld wordt op zijn vrijgesteld zijn van financiële en materiële verplichtingen. Grote Joodse gemeenschappen hebben dit soort instituten, een Kollel. Vaak geven leerlingen van een Kollel, allen getrouwde mannen, lessen en cursussen aan de rest van de gemeente.In kleine Joodse gemeenschappen in Nederland bestond ook de betaalde ‘minjeman’. Het was vaak moeilijk om voor de diensten in de synagoge het vereiste quorum van tien volwassen Joodse mannen te krijgen. Daarom betaalde men mannen, dikwijls oude, arme en gepensioneerde mannen, om te helpen ‘minje’ te maken.Zo ver gaat het Joods Studiecentrum voor Oost-Nederland niet. Het zal niet in staat zijn studenten – man, vrouw, jong of oud – vrij te stellen van financiële verplichtingen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn om zich te bekwamen in aspecten van het Joodse religieuze, culturele en historische leven. Daartoe wil de Stichting Joods Studiecentrum een aanzet geven.Het studiecentrum is, zoals al vermeld, vernoemd naar opperrabbijn Samuel Juda Simon Hirsch. Rabbijn Hirsch werd in 1872 in Amsterdam geboren. Zijn vader, Simon Arzarja, was koopman. Er heerste in huize Hirsch een vrome, ietwat mystieke sfeer, waaraan vooral van moeders zijde werd bijgedragen. De meisjesnaam van de moeder van Samuel Hirsch was Spits, die familie woonde ooit in het huis van Rembrandt.Rabbijn Hirsch werd in 1902 tot opperrabbijn van Overijssel benoemd. Zijn standplaats was Zwolle. Tot aan zijn overlijden in 1941 was hij opperrabbijn. Hij heeft het niet gemakkelijk gehad in de mediene. Er waren conflicten met kerkenraden die niet altijd in alle rust werden opgelost. Niettemin is er reden tot dankbaarheid.wanneer men de bijna veertig jaar van zijn arbeid overziet. Het Joodse leven in Overijssel bloeide op tal van plaatsen en daaraan heeft opperrabbijn Hirsch naar vermogen zijn deel gehad.Vooral zijn werk voor Joodse vluchtelingen moet genoemd worden. Onvermoeibaar zamelde hij geld in om de vluchtelingen te kunnen bijstaan. Veel heeft hij ook gedaan voor de vereniging Agoedas Jisroeil, een internationale Joodse organisatie die zich inspande om alle Joden voor de terugkeer naar Eretz Jisraeel te herenigen. Toen de nazi’s ons land bezetten en de tegen Joden gerichte maatregelen afkondigden, heeft hij de eerste beperkingen en vernederingen mee gemaakt. In 1941 overleed hij, op 69-jarige leeftijd. Hij heeft de ondergang van de Joodse gemeenten in zijn provincie niet meegemaakt. Onder grote belangstelling werd hij in Zwolle begraven. Het bestuur van de Stichting Joods Studiecentrum heeft gemeend het centrum naar deze opperrabbijn te moeten noemen uit respect voor zijn werk en ter herinnering aan een, ondanks alles, rijk Joods leven in de provincie Overijssel.De opzet van het StudiecentrumHet Studiecentrum is niet alleen bestemd voor intern Joods gebruik. Iedereen die geïnteresseerd is een van de aangeboden cursussen kan zich inschrijven. De cursussen worden gegeven door vakbekwame Joodse docenten. Een aantal van hen geeft ook les aan het Joods Studiecentrum te Leiden. Ook wordt samen

Advertentie (4)