Boemerang effect: Boycot en economische druk treft BDS campagnevoerders

Voor de eerste keer sinds haar officiële oprichting in 2005 heeft de anti-Israël Boycot, Desinvestering en Sanctiebeweging (BDS) grote problemen doordat platforms waarmee ze hun anti-Israel campaignes uitvoeren worden gekenmerkt als “steun aan terrorisme”, aldus de altijd goed geinformeerde Benjamin Weinthal in The Jerusalem Post. Het betreft onder andere banken in de Verenigde Staten.

In interviews met top vertegenwoordigers van het Israëlische ministerie van Strategische Zaken, het Shurat HaDin Israel Law Centre en NGO Monitor, komt het beeld naar voren van dramatische tegenslagen die de BDS-organisaties de afgelopen drie jaar hebben ondervonden. Je kan het vergelijken met een boemerang effect: “Iets wat ze Israel proberen aan te doen, wordt hen nu zelf aangedaan”.

Een van de meest sprekende voorbeelden is die van World Vision, een humanitaire organisatie die geld naar terreurorganisaties bleek te pompen. In augustus 2016 kwamen de Israëlische autoriteiten met de onthulling dat Mohammed El-Halabi, directeur van de internationale NGO, $ 7,2 miljoen per jaar had overgeheveld naar Hamas. Volgens de Israëlische regering is “meer dan de helft van de middelen van World Vision in de Gazastrook – afkomstig van hulpgeld van westerse landen zoals de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië – overgebracht naar Hamas om zijn terroristische infrastructuur te versterken.”

Nadat de banden van World Vision met terreurorganisties bekend werd gemaakt, hebben zowel Australië en Duitsland hun financiering aan de NGO snel opgeschort. Of Nederlands belastinggeld bij deze organisatie terecht is niet bekend.

De drie stadia van de financiële levensader van de BDS-beweging zijn:

  1. Steun van landen
  2. Filantropie
  3. Financiële inzamelingsacties en crowdfunding

Diverse Europese landen én bedrijven zijn begonnen hun subsidies aan organisaties met banden met de BDS-beweging te heroverwegen. Een goed voorbeeld hiervan is het Nederlandse pensioenfonds PGGM. Onder druk van de BDS-beweging zette het in 2014 vijf Israelische banken op een zwarte lijst en trokken hun investeringen in deze banken terug. In januari dit jaar kwam PGGM daarop terug en is weer begonnen met investeringen in deze banken en andere Israelische bedrijven.

In december 2017 kondigde de regering van Denemarken aan dat zij geen geld meer naar Palestijnse NGO’s zou schenken vanwege hun banden met terrorisme. De Deense overheid financierde de terrorisme-gerelateerde NGO’s via een Deense organisatie voor mensenrechten gevestigd in de Palestijnse stad Ramallah.

De Israelische organisatie Shurat HaDin heeft een track record van succesvolle actie die de organisatie heeft geboekt tegen NGO’s die betrokken zijn bij financiering van (Palestijns) terrorisme. Het in Ramallah gevestigde BDS National Committee (BNC) ondervond de effectiviteit van Shurat HaDin toen het in de VS gevestigde online fondsenwervende platform DonorBox haar account snel opschortte en vervolgens sloot vanwege vermoedelijke banden terrorisme. Dit als gevolg van een brandbrief waarin Shurat HaDin haar standpunt met bewijzen heeft toegelicht aan DonorBox.

Oprichter Darshan-Leitner van Shurat HaDin legt de modus operandi uit hoe ‘terroristische organisaties met één voet in de terreurwereld en één voet in de bovenwereld opereren”. Maar zegt Darshan-Leitner: “Ze kunnen niet handelen zonder bankrekeningen. We hebben de mogelijkheid om achter hun aan te gaan”.  Omar Barghouti, een Israëlische bewoner en medeoprichter van de BDS-campagne, runt de BNC.

Advertentie (4)