Over rechters, koningen en priesters


De parasja van de week, voor kinderen verteld. Vandaag gaat het verhaal over de mensen die verantwoordelijk zijn voor het leven van de Israëlieten.


Het woord ‘sjoftiem’, de titel van de Parasja van deze week, betekent
‘rechters’. Een rechter, dat weten jullie vast wel, is iemand die moet
bepalen of iemand schuldig is aan een misdaad en wat voor straf zo’n
misdadiger dan moet krijgen.
G’d wilde er absoluut zeker van zijn dat de Israëlieten in het Beloofde
Land een goed leven zouden hebben. In de vorige weken hebben jullie nog
eens kunnen lezen wat de Israëlieten zelf allemaal voor regels moesten
onthouden.

Rechters
In elke stad in Kena’an moet een rechtbank komen. Daar moeten rechters
eerlijk beoordelen of iemand schuldig is aan een misdaad. De rechters
mogen nooit geld aannemen om iemand te veroordelen die niets slechts
gedaan heeft.
De plek waar het altaar voor G’d staat moet vrij staan, zonder bomen en
versieringen erbij. Denk erom: alleen kerngezonde offerdieren mag je
aan G’d offeren! het is ook jullie verantwoordelijkheid om daar goed op
te letten, rechters!

Als jullie horen dat er Israëlieten in Kena’an zijn die bidden tot de
zon of de maan of voor afgoden, dan moeten die mensen streng worden
gestraft. Maar eerst moet je mensen laten vertellen wat ze gezien
hebben. Twee getuigen, want één getuige is niet genoeg. Streng moeten
jullie zijn, maar rechtvaardig!
Als de rechters een probleem niet kunnen oplossen moeten ze naar de
tempel gaan om het met de Levieten bespreken. Die zullen beslissen wat
de rechters voor uitspraak moeten doen.
Denk erom: niemand mag zelf voor rechter gaan spelen!

Koningen

Over een tijdje zullen jullie in Kena’an wonen. Jullie zullen zien dat
de volkeren die om jullie heen wonen een Koning hebben. Als jullie ook
een Koning willen, kies dan iemand die uit jullie eigen volk komt,
iemand die je vertrouwen kunt.

Pas goed op wie je kiest: als jullie Koning heel erg dol is op paarden
zal hij misschien wel heel veel paarden willen hebben, en vindt hij
paarden veel belangrijker dan jullie, zijn volk. Een Koning mag maar
één vrouw hebben, en hij mag niet heel veel goud en zilver verzamelen.
Jullie Koning moet een goed, eerlijk en bescheiden man zijn. En vooral:
hij moet iedere dag lezen in de Tora, want dat is het wetboek dat G’d
zelf aan het volk Israël heeft gegeven. De Koning is een Israëliet, net
als andere Israëlieten.

Priesters
Levieten, mannen uit de stam Levi, de priesters die zorgen voor de
tempels en de offers. Ze zijn anders dan de andere Israëlieten:
levieten hebben geen bezit dat ze aan hun kinderen kunnen nalaten.
Levieten leven van de offergaven aan G’d. Levieten kunnen overal waar
ze komen hun heilige werk doen.

In jullie nieuwe vaderland, in Kena’an, wonen mensen die heel andere
gewoontes hebben dan jullie, Isarelieten. Je zult zien dat mensen hun
eigen kinderen offeren aan allerlei a

Advertentie (4)