Parsja 13 Wajeesjev (Beresjiet/Genesis 37:1-40:23)


WAJEESJEV (en hij woonde). Ja’akov vestigt zich in Kena’an. Zijn meest geliefde zoon, Joseef, krijgt van hem een fraai, kleurig gewaad. Joseef vertelt zijn broers van zijn dromen: de ene waarin de graanschoven van de broers buigen voor de zijne, de andere waarin de zon, de maan en de sterren voor hem buigen.

De broers krijgen een hekel aan hem en als Ja’akov hem erop uit stuurt
om naar de welstand van de elders weidende broers te informeren,
besluiten ze hem te doden.
Op voorspraak van Re’oeween (Ruben) werpen ze hem echter in een droge
put, na hem zijn kleurige kleed afgenomen te hebben. Jehoeda stelt voor
hem aan een juist langskomende karavaan te verkopen. Het gewaad dopen
de broeders in het bloed van een geitenbokje en laten het door een
gezant aan Ja’akov brengen. Deze veronderstelt dat Joseef door een dier
verscheurd is. Hij is ontroostbaar. In Egypte wordt Joseef verkocht aan
Potifar, de overste van de lijfwacht. Hoofdstuk 38 onderbreekt het
verhaal van Joseef voor de geschiedenis van Jehoeda, zijn zonen en
Tamar, de vrouw van zijn eerstgeborene. Zij wordt weduwe van de oudste
zoon van Jehoeda. Volgens de regels van het zwagerhuwelijk trouwt ze
met de tweede zoon, die echter zijn zaad verspilt om zwangerschap te
voorkomen. Ook hij sterft. Tamar ziet dat Jehoeda haar zijn derde zoon
niet geeft en besluit nakomelingschap te verwerven via Jehoeda. Dat
lukt via een truc. Zij wordt een van de voormoeders van koning David.
Weer terug naar Joseef: hij verwerft de gunst van zijn meester en zijn
meesteres wil hem verleiden. Hij weigert; door deze belediging
beschuldigt zij hem valselijk, zodat hij in de gevangenis wordt
geworpen. Ook daar klimt hij op. Hij duidt de dromen van de
wijnschenker en de bakker van Fara’o juist. Na zijn vrijlating vergeet
de schenker zijn belofte een goed woordje voor hem te doen bij Fara’o.


Numerieke gegevens:

Wajeesjev is de 9e sidra van Bereesjiet. Bevat geen mitswot.


Koheen, 1e alija, 37:1-11
Joseef had twee dromen en maakte zich gehaat.

”En Israël hield van Joseef meer dan al zijn zonen, want hij was een zoon die ‘ben zekoeniem’ was voor hem’ (37:3)
Rasjie geeft drie verklaringen op ‘ben zekoeniem’:

  1. Een zoon die in zijn ouderdom geboren werd.
  2. Onkelos
    vertaalt: Joseef was een verstandige zoon. De Tora bedoelt hiermee:
    alles wat Ja’akov geleerd had bij Sjeem en Ewer gaf hij door aan
    Joseef.
  3. De
    glans (schoonheid) van zijn gestalte was gelijk aan die van zijn vader.
    Het woord ‘zekoeniem’ is een samentrekking van ‘ziew ekonien’ (de glans
    van zijn gestalte).

De
eerste verklaring lijkt eenvoudig maar geeft geen werkelijke reden aan
waarom Ja’akov Joseef zou voortrekken boven de broers. Bovendien was
Benjamin jonger dan Joseef en geboren terwijl Ja’akov nog veel ouder
was. Als de werkelijke reden voor de voorkeur voor Joseef lag in het
feit dat hij in Ja’akovs ouderdom geboren was, had hij Benjamin nog
meer moeten liefhebben. Volgens de tweede verklaring is de voorkeur van
Ja’akov begrijpelijker: alle diepe geheimen van de Tora deelde hij met
Joseef en niet met de andere broers. Maar dit is zeker geen eenvoudige
verklaring omdat er in de Tora staat: ‘een zoon die hem geboren werd in
zijn ouderdo

Advertentie (4)