NIK: Parsja 35 Sjelach Lecha


"En G’d sprak tot Mosjé als volgt: "stuur mannen om het land Kena’an te verspieden, dat ik aan de kinderen Israëls wil geven; uit iedere vadersstam zult u één man sturen…" (Bemidbar 13:12).Langzamerhand wordt het Joodse volk een echt Tora-volk, maar op de weg naar dit hoge ideaal zondigt het volk vaak. De zonde van de verspieders stelt echter alle andere overtredingen (zelfs afgoderij) in de schaduw. De spionnen brengen een slecht rapport uit over het land Israël. De Joden raken teleurgesteld en willen niet vertrekken naar het Heilige Land.Als gevolg hiervan besluit G’d dat deze dag, de negende Aw, voor alle toekomstige generaties een dag van gehuil en jammerklacht zal worden. Inderdaad werden vele jaren later de eerste en tweede Tempel verwoest op negen Aw en werden de Joden in 1492 uit Spanje verdreven.Weinig kwaads?Wat hebben de verspieders eigenlijk verkeerd gedaan? In de letterlijke tekst is weinig kwaads over het land Israël te vinden. In eerste instantie bejubelden ze het Beloofde Land: "Het is inderdaad een land van melk en honing" (Bemidbar 13:27). Er is bijna niets negatiefs in het hele verhaal van de verspieders te vinden. Ze zeggen inderdaad wel dat de inwoners van het land in grote versterkte burchten wonen en dat er sterke reuzen waren, maar er wordt niets negatiefs over het land verteld?!Zelfs de duidelijke woorden: "Het land verteert zijn inwoners" mag kennelijk niet zo negatief worden opgevat in het licht van andere uitspraken, waar gesteld wordt "Alle mensen die we zagen waren groot en we voelden ons als sprinkhanen" (Bemidbar 13:32).Als het waar is dat het land zijn inwoners verteert, hoe kan de tekst dan van reuzen spreken? Rasjie (1040-1105) stelt dat de verspieders bedoelden, dat tijdens hun bezoek veel mensen begraven werden en zo "door het land verteerd werden". G’d heeft veel inwoners van Kena?an laten overlijden, zodat de Kena’anieten bezig waren met hun eigen rouwverwerking en de verspieders niet zouden opmerken. De verspieders, die zichzelf als sprinkhanen beschrijven, doen alleen een denigrerende uitspraak over zichzelf. Hun woorden, in onderling verband bezien, zouden kunnen worden uitgelegd als: "Het land produceert reuzen, maar eenvoudige mensen zoals wij kunnen daar geen stand houden, we zullen worden verteerd".Zelfs deze harde woorden van de verspieders benadrukken de uitstekende kwaliteiten van het land, hoewel alles wat middelmatig is daar wellicht geen stand houdt. Ze uiten geen slecht woord over G’d en ontkennen eveneens niet dat dit het Beloofde Land is. De uitdrukking "melk en honing" bevestigt de belofte, die G’d deed aan Mosjé bij het brandende doornbosje: "Ik zal je brengen naar een land van melk en honing" (Sjemot 3:8).MinderwaardigheidscomplexWat hebben de verspieders dan wél verkeerd gedaan? Als ze niet gerebelleerd hebben tegen G’d of tegen het land, is de enige mogelijkheid die over blijft, dat ze hun eigen mogelijkheden, capaciteiten en kwaliteiten onderschatten en hun door G’d gegeven potentieel niet ten volle benut hebben. Dit blijkt ook eigenlijk uit de tekst: ?Ze begonnen slecht te spreken over het land dat ze hadden onderzocht en ze vertelden aan de Israëlieten: ?Het land dat we doorgetrokken zijn om het te verspieden, is een land dat zijn inwoners verteert. Alle mensen die we daar zagen waren enorm groot, terwijl we daar waren zagen we nefiliem (reuzen). We waren in onze ogen als kleine sprinkhanen en zo waren we ook in hun ogen?? (Bemidbar 13:32-33).Zelfbeeld en anderbeeldHoe we onszelf zien, bepaalt hoe anderen ons bekijken. Als wij sprinkhanen zijn in andermans ogen zijn wij hun prooi. Zodra wij onszelf zien als sprinkhanen zijn we ons leven niet zeker. De sprinkhaan symboliseert een weerloos wezen, dat geen huis heeft en door iedereen doodgetrapt kan worden. Op psychologisch niveau betekent het dat de spion

Advertentie (4)