Parsja 43-A Ekev (V:7:12-11:25)

Dewariem/Deut. 8:3: "En hij liet U ontberen en honger lijden en liet U het Manna eten."

Manna – Hemels broodIn Sjemot/Exodus 16:13 e.v. lezen we: "En ‘s ochtends was er een laag dauw rondom het leger. En toen de dauwlaag optrok, toen was er op de bodem van de woestijn iets fijns, iets afgeschilds, fijn als de rijp op de aarde. Toen de kinderen Israëls dat zagen, zeiden zij tot elkaar: ‘Wat is het’? Want zij wisten niet wat het was. Toen zei Mozes tegen hen: ‘Dit is het brood dat G’d geeft tot spijs’… Hij die veel had ingezameld, hield niet over, en hij die weinig had ingezameld, kwam niet te kort; zij hadden ieder naar hetgeen men at ingezameld. Mozes zei nu tegen hen: ‘Niemand zal ervan overlaten tot de volgende morgen. Maar sommigen luisterden niet naar Mozes en lieten van het Manna over tot de volgende ochtend, maar er kropen wormen uit en het stonk."Het Manna was wit als korianderzaad en smaakte als koek, gebakken met honing. Een ieder mocht daarvan een omer (ongeveer twee kilogram) inzamelen en het moest binnen vierentwintig uur worden gegeten. Zodra de zon erop scheen, begon het te smelten. Vrijdag werd een dubbele portie ingezameld, omdat er op de Sjabbat (zaterdag) geen Manna viel. Gedurende de hele woestijnreis, veertig jaar lang, aten de Joden het Manna. Voordat het Manna viel veegde een noorderwind de woestijngrond schoon. Daarna viel er regen en werd het schoongewassen. Vervolgens viel er dauw, dat hard werd door de wind, zodat het kon dienen als de tafel voor het Manna, dat uit de Hemel viel. Dit Manna werd weer bedekt door een tweede laag dauw, om het te beschermen tegen insecten en ongedierte.Het Manna had opmerkelijke kwaliteiten. Het was in het begin te vergelijken met astronautenvoedsel; Manna werd volledig door het lichaam opgenomen en produceerde geen uitwerpselen. Pas toen de Joden zondigden door over de smaak van het Manna te klagen, werd het Manna gelijk normaal voedsel. Het Manna viel elke dag opnieuw, zodat de Joden het niet hoefden te vervoeren en het vers konden genieten. Omdat zij iedere dag weer bedacht werden vanuit de Hemel, richtten zij hun harten op G’d voor hun dagelijks brood (B.T. Joma 75b-76a).Klagen over Hemels voedselToch bleven de Joden niet tevreden over het Manna. In de exegeseliteratuur worden hiervoor verschillende redenen gegeven. Juist omdat zij steeds afhankelijk waren van deze dagelijkse "Manna-dropping", voelden zij zich onzeker. Iedere dag weer werden de Joden met hun neus op het feit gedrukt dat zij afhankelijk waren van Boven.Bovendien sloeg de verveling toe. Het Manna had iedere dag dezelfde witte kleur. Het was zeker waar dat men er alles in kon proeven wat men wilde, maar het oog wil ook wat. Men kan wel een heerlijke biefstuk proeven, maar zolang dit niet wordt gezien, smaakt het toch minder. De Joden wilden tastbaar voedsel consumeren en dat was dit Hemelse voedsel nu eenmaal niet.Religieuze weegschaalHet moeilijkst te verteren was wellicht het feit dat het Manna ook fungeerde als religieuze graadmeter. Voor de Tsaddiekiem – vrome mensen – viel het Manna in "hapklare brokken" in hun tenten. Minder goede mensen moesten het Manna op verre afstand gaan zoeken; tevens moesten zij het Manna malen en koken. Het religieuze niveau van de bewoners was direct herkenbaar. Aan de afstand en de wijze waarop het Manna viel was voor iedereen het religieuze niveau van zijn buurman zichtbaar.Zonder speciale wensen smaakte het Manna voor kinderen als melk, voor volwassenen als brood, voor de ouderen als honing en voor de zieken als gerst in olie en honing. Manna had een heerlijke geur; voor de vrouwen diende het ook als parfum en opsmuk.HoeveelheidIedere familie kreeg Manna naar het aantal gezinsleden. Zo werden veel conflicten beslecht. Wanneer Mozes geconfronteerd werd met een vraag wie bij welke huishouding behoorde, kon hij aan de hoeveelheid Manna aflezen hoeveel mensen bij de ene huishouding en hoeveel bij de andere beh

Advertentie (4)