Een joods gesprek met…Rivka Weiss

In een serie portretten reageren joodse mensen op vaste vragen. Deze keer: Rivka Weiss, directeur van het Joods Historisch Museum, uit Amsterdam. "Joden moesten al in de Middeleeuwen een gele ster dragen. Dus niets is nieuw in deze wereld. We worden niet als gelijke gezien. Dit is denk ik de kern van antisemitisme".

OpvoedingIk ben in Londen geboren en verhuisde op éénjarige leeftijd naar de wijk Beth Hakerem in Jeruzalem. Ik heb een orthodoxe opvoeding gehad en ging met mijn vader vaak naar sjoel. Thuis werd aan alle feestdagen gedaan. Ook hielden wij kasjroet. De middelbare school was een religieuze school voor meisjes. Ik kan me herinneren dat er altijd jongens voor de ingang stonden om ons op te wachten. Als lid van Bne Akiva miste ik de jongens niet, want deze vereniging is gemengd. Een school voor meisjes vond ik eigenlijk helemaal niets, maar desondanks heerste er een goede sfeer. We deden veel aan literatuur en weinig aan wiskunde, waarvan gezegd werd dat meisjes daar niet goed in zijn. Mijn beste vakken waren misjna en literatuur.Ik was in die tijd geïnteresseerd in kunst. Tijdens een ontmoeting met de directeur vertelde ik hem dat ik alleen op deze school wilde zijn als ik iets aan kunst kon gaan doen. Speciaal voor mij werd er een kunstleraar aangesteld. Een leuk detail: ik heb later, samen met die kunstleraar van school, kunstgeschiedenis gedoceerd op college. Hij heet Jehoshua Haas.De lagere school, genoemd naar Leo Baeck, was een gemengde school. Mijn eigen kinderen zijn niet orthodox opgevoed. Ik doe wel iedere vrijdagavond kidoesj. Vroeger was mijn huis kosjer. Drie jaar geleden kwam ik naar Nederland.Eerste generatieIk heb het grootste deel van mijn leven in Israël gewoond. Mijn ouders hebben de oorlog niet meegemaakt. Mijn moeder is in Indonesië geboren, mijn vader in Rotterdam. Op hun 25ste zijn ze naar Israël geëmigreerd. Na de oorlog is mijn grootmoeder, van moeders’ kant, naar Israël gekomen. Ze was eerst ondergedoken in Amsterdam en later via Westerbork naar Bergen Belsen gedeporteerd. Gelukkig werd ze daar bevrijd.Van haar broers is niemand teruggekomen. Rabbijn George de Lange was de oom van mijn moeder. Telkens als ik in het Joods Historisch Museum een filmpje met hem erin zie, denk ik: het is geen toeval dat ik hier zit. De cirkel is rond. Hij was vervangend opperrabbijn van Amsterdam. Later is hij naar Sobibor gedeporteerd. Mijn grootvader, van mijn vaders’ kant, is één van de gelukkigen geweest. In een droom zag hij Hitler over Europa zwerven. Hij is op tijd naar Amerika gegaan. Zijn nicht is in Nederland gebleven evenals haar ouders. Zij heeft in het verzet gezeten en de oorlog niet overleefd.AntisemitismeAh, u bent Israëlisch, wordt er gezegd. En dan gaan ze verder:oh, daarom heeft u een lange neus. Waarom zeggen mensen dit? Zijn ze antisemitisch? Ze hebben misschien niet bewust het gevoel dat ze iets tegen joden hebben. Maar het is wel een vooroordeel. Ik weet dat veel mensen door hun religieuze gevoelens joden gered hebben. In onze achterban zitten zoveel mensen die in ons geloven en geïnteresseerd zijn in het jodendom. Wij hebben ook wel onze vooroordelen.Ik kom net uit Berlijn. Ik lees daar in het nieuwe joods museum dat joden al in de Middeleeuwen een gele ster moesten dragen. Dus niets is nieuw in deze wereld. We worden niet als gelijke gezien. Dit is denk ik de kern van antisemitisme. Het heeft er ook mee te maken dat we anders zijn qua godsdienst en gebruiken. Als je in Israël hebt gewoond zijn er geen stereotypes. Je ziet van alles. Er bestaat in mijn ogen niet zoiets als één joods uiterlijk. Joden zijn ook niet altijd rijk. Er was hier in Nederland een grote arbeidersvereniging. Veel socialisten waren joods.Ergernis in joods NederlandIk voel me altijd welkom. Ik heb geen ergernissen in joods Nederland. Voor mij is Nederland thuis zijn; ook als Israëli.Jiddisj"Auf nicht zu bedarfen" be

Advertentie (4)