Chanoeka en gotspe

Wat heeft het Chanoeka-verhaal te maken met Griekse sloopwerkzaamheden?

In het lied Maoz Tzoer dat we op Chanoeka zingen, staat: ?Grieken verzamelden zich tegen mij, toen in de dagen van de Chasjmona?iem; zij maakten bressen in de muren van mijn torens en verontreinigden alle olie.? Bijna iedereen kent wel het verhaal van het kruikje olie. Maar wat heeft het Chanoeka-verhaal te maken met deze Griekse sloopwerkzaamheden? Rabbijn Gedalja Schor brengt een Misjna in het boek Miedot (2:3) waarin staat dat er in de Tempel een muur stond die Soreg werd genoemd. De Grieken sloegen op dertien plaatsen in die muur een bres en toen de joden het weer herbouwden, stelden de Geleerden in dat het volk vanaf deze dertien plaatsen zou buigen in de richting van de Tempel. Rabbijn Yom Tov Lipmann Heller verklaart in zijn commentaar op de Misjna wat de functie was van de Soreg-muur en waarom deze muur nu juist het doelwit was van de Grieken. De Soreg gaf aan tot op welke hoogte niet-joden toegang hadden tot de Tempel. Niet-joden werd het toegestaan om naar de Tempel te komen en om daar te bidden en zelfs offers te brengen, maar zij mochten niet verder komen dan de Soreg. Alleen het joodse volk werd verder wel toegelaten omdat zij als ?Kinderen van G?d? potentieel een hoger niveau van nabijheid tot G?d, ?Kedoesja?, kunnen bereiken. De Grieken vonden dat er geen onderscheid mocht zijn tussen de Grieken en het joodse volk en sloopten daarom de muur. Maar er is een dieper begrip waarom de Grieken juist op dertien plekken een bres sloegen in de muur. Ook moeten we proberen te begrijpen waarom de Geleerden de dertien buigingen ingesteld hebben. Dertien staat symbool voor de dertien eigenschappen van barmhartigheid die in de Tora worden genoemd (Sjemot 34:6-7). De Talmoed legt uit dat we moeten proberen om ons deze eigenschappen eigen te maken. Net zoals God medelijden en genade toont, zo ook moeten wij proberen medelijden te tonen en genadig te zijn. Zo laten we zien dat we ons ondergeschikt maken aan God. Buigen is ook een manier om te laten zien dat je ondergeschikt bent aan God. Het neerhalen van de muur op dertien plekken kunnen we hier dan ook symbolisch opvatten. De Grieken pasten hun goden aan hun eigen agenda aan en zodoende bezaten de Griekse goden ook veel meer menselijke eigenschappen en gingen er diverse mythologieën de ronde over halfgoden en goden die zwakheden kenden die men voorheen alleen aan mensen toekende. De joodse ideologie is dat de mens zich moet spiegelen aan zijn Schepper en niet omgekeerd. Vandaar dat de Geleerden instelden dat we dertien keer moesten buigen om zo te laten zien dat we ondergeschikt zijn aan God en niet omgekeerd. Rav Schor legt verder uit dat de Grieken uitblonken in de eigenschap van onbeschaamdheid. Mensen die onbeschaamd zijn, zijn niet bereid om zich ondergeschikt te maken aan iets of iemand anders. De Grieken probeerden de bijzondere relatie tussen God en het joodse volk ongedaan te maken. Dit was wat de Geleerden probeerden tegen te werken en daarom stelden ze in dat men moest buigen bij de plekken waar bressen waren geslagen in de muur. Om te laten zien dat wij ons onderwerpen aan God en dat wij een speciale band met Hem hebben. Het is opmerkelijk dat juist deze eigenschap van onbeschaamdheid, van chotspe, die de Chasjmona?iem de overwinning brachten. De Misjna in Pirkee Awot (Spreuken der Vaderen 5:23) zegt: ?Wees onbeschaamd als een luipaard?om de wil van je Vader in de Hemel uit te voeren?. De Chidoesjee haRiem legt uit waarom juist een luipaard wordt genoemd. Eigenlijk is de luipaard niet sterker dan de andere dieren. Toch zorgt zijn onbeschaamdheid en bravour ervoor dat anderen die misschien even sterk als hem zijn, hem schuwen. Zo ook moeten we deze koppigheid gebruiken om het goede te doen. Er is een zekere mate van chotspe nodig om het slechte te overwinnen. De Misjna vertelt ons dat we deze gotspe moeten gebruiken om die uitdagingen aan te gaan die ons te hoog gegrep

Advertentie (4)