Het woestijnmodel

Columnist Tom Spiero schrijft deze week over de sociale verhoudingen binnen Israël. "Het poldermodel is in Israël niet aangeslagen."

Een paar jaar geleden ? ik geloof dat ik nog in Israël woonde – las ik dat een Israëlische zakenman eindverantwoordelijkheid had geaccepteerd voor een Nederlandse onderneming. In een interview met Globes ? Israëls equivalent voor Het Financieele Dagblad – sprak hij onder andere zijn verbazing uit over het in zijn ogen ?oeverloze overleg? dat in een Nederlandse onderneming plaatsvindt. Hij nam zich voor daarmee korte metten te maken. Hoe het deze ondernemer in Nederland vergaan is kan ik u niet zeggen. Het illustreert iets dat u allang weet: het poldermodel is in Israël niet aangeslagen. De structuur van de pre-zionistische joodse gemeenschap is een vruchtbare voedingsbodem geweest voor de ontwikkeling van een anarchistische inslag. Voor God zijn we allen gelijk en respect is gebaseerd op kennis van de bronnen. Maar ook in onze gemeenschap was macht gebaseerd op maatschappelijke positie en geld. Hoe lager op de maatschappelijke ladder, hoe meer je je te voegen had naar de verordeningen van rabbijn en parnas. De rest is (sociale) geschiedenis.In Israël is er een component toegevoegd. Ik ben er voor mijzelf nog niet uit of dit een gevolg is van de ontmoeting tussen Oost en West, of eigenlijk Noord en Zuid, of dat de bron elders gezocht moet worden. Ik noem het het syndroom van don?t tell me my business. Het is een emotionele staat van zijn, die overleg en afstemming gelijk stelt aan gebrek aan autonomie, zelfs mannelijkheid. De chaos die daarvan vaak het gevolg is wordt afgedaan met uitingen van eigenliefde als ?zo zijn we nu eenmaal? en verwijzingen naar het ? terecht – beroemde improvisatievermogen van de gemiddelde Israëli. De reputatie van het Israëlishe leger is er grotendeels op gebaseerd.Na een langdurige staking van de gemeenteambtenaren, tekende minister Sjohat en Histadroet secretaris-generaal Peretz eerder dit jaar een overeenkomst waarbij de lonen met zestien procent verhoogd zouden worden en een eenmalig NIS 1250 zou worden uitgekeerd. De burgemeesters van Israël ontstaken collectief in grote woede toen Sjohat meedeelde dat hij geen geld had om aan de verplichting te voldoen en dat de gemeenten de kosten uit eigen middelen moesten financieren. Sjohat was na 6 februari van het probleem af. En nu zit, als hij niet uitkijkt, zijn opvolger Silvan Sjalom er mee. Alleen Jeruzalem is uit de problemen, want daarvoor wordt de helft van de kosten inmiddels toch door de Staat gedragen. Althans, zo leek het tot de ochtend van 1 april.Per 1 april staken de ambtenaren in 265 gemeenten. Ook in Jeruzalem, uit solidariteit met de andere gemeenten. Minister Sjalom heeft jaarlijks NIS 156 miljoen, dat wil zeggen de helft van de kosten van de overeenkomst, toegezegd. De Vereniging van Israëlische Gemeenten eist echter een jaarlijkse bijdrage van minimaal NIS 265 miljoen, oftewel 85 procent van de totale som.Alleen de rechter kan nog voorkomen dat de vuilnishopen weer onderdeel worden van het Israëlische straatbeeld. De oproep van het hoofd van de politie om vooral de straten schoon te houden doordat vuilnishopen de mogelijkheid bommen te planten vergroot, is gericht aan dovemansoren. God verhoede dat hij gelijk krijgt. Met recht een woestijnmodel.Reacties op deze column kunt u e-mailen naar:

Advertentie (4)