‘Israël: het laat je niet los’

Op zondag 17 september organiseerde Joods Maatschappelijk Werk een thema-middag rond de emoties die de situatie in Israël, met name de recente Libanon-oorlog, teweeg brengt binnen de Joodse gemeenschap in Nederland.

Trouw-correspondente Inez Polak leidt de middag in met een politieke analyse van de oorlog. Ze begint haar toelichting met een verhaaltje: "Er was eens een Joodse drenkeling. Op het onbewoonde eiland waar hij terecht was gekomen bouwde hij twee synagoges. Toen hij werd gered werd hem gevraagd waarom hij aan een synagoge niet genoeg had gehad. "Die ene is de synagoge die ik bezoek en in die andere zet ik geen stap!" luidde zijn antwoord. Ik vertel jullie dit verhaal om aan te geven dat alles wat ik zeg beladen is. We gaan het vanmiddag erg met elkaar eens èn oneens zijn."

De correspondente vervolgt: "De laatste oorlog heeft nog geen echte naam. Bij voorgaande oorlogen was na afloop onmiddellijk duidelijk onder welke naam ze de geschiedenis zouden ingaan. De aanvankelijk aanduiding voor het offensief tegen Hezbollah luidde ‘Verdiende Loon’. De beste naam is mijns inziens bedacht door kinderen uit Tsfat: ‘De Grote Vakantie Oorlog’. Komt het ontbreken van een naam voort uit het feit dat het nog steeds niet duidelijk is om wat voor soort oorlog het dit keer ging? Was de inzet het bevrijden van de ontvoerde soldaten? Het vernietigen van Hezbollah? Voerde Israël oorlog tegen Libanon, Syrië of Iran? Was dit een onderdeel van de oorlog tussen het Westen en de Arabische wereld? Was het simpelweg een grote vergissing?"

Polak is scherp in haar kritiek op de afhandeling van de oorlog: "Ik denk dat er een onervaren, arrogant leiderschap aan het werk is geweest in dit offensief. Israël beseft terdege dat het verloren heeft. Al kan een leger mijns inziens nooit een guerilla-oorlog winnen, ditmaal is wel heel duidelijk dat het sterke Israël geen overwinnaar is. De gevoelens die momenteel in Israël overheersen zijn gevoelens van verwarring en stuurloosheid. De ontvoerde soldaten zijn nog niet terug. Na de Jom Kipoer-oorlog heerste dezelfde verwarring. Wat hebben we sindsdien bereikt?"

Over de vraag ‘hoe het verder moet’ is Polak pessimistisch: "Israëlis hadden de hoop gevestigd op het ‘centrum-beleid’ van Kadima en op het uitgangspunt van unilateraal handelen van de partij. Nu is die werkwijze ondermijnd: eenzijdige terugtrekkingen uit Libanon en Gaza hebben in Israëls nadeel uitgepakt. De roep om een sterk leider wordt luider. Lieberman (aanvoerder van de ultra-rechtse Nationale Unie-partij) maakt kans op goede resultaten bij de volgende verkiezingen. Ik hou mijn hart vast."

Nadat Polak een aantal vragen uit het publiek heeft beantwoord, neemt psychotherapeute Channa Cune, oud-directeur van Elah, zusterinstelling van JMW in Israël, het woord. Zij benadert de oorlog vanuit persoonlijk perspectief. "Ik woon nu in Tel Aviv, maar vroeger in Bet Ha’Emek in Noord-Israël. Dat lag vroeger altijd buiten bereik van katjoesja’s. Nu lag ineens het hele noorden onder vuur. De grote vraag die nu overheerst is ‘Op wie en wat kunnen we nog vertrouwen?’" Ze leest een paar emotionele gedichten voor van burgers uit het noorden die daarin hun gevoelens van angst en pijn uiten.

Cune somt een paar overheersende gevoelens onder Israëlis op. Gevoelens van desillusie: zo hadden we het niet bedoeld toen ons land werd gesticht. Van woede: er komt ook nooit een einde aan. Van historische paranoia: ze willen ons Joden altijd verdrijven. Van vastberadenheid: ze zullen ons er nooit onder krijgen. Van gewetenswroeging: slaan we niet veel te hard terug? Gekoppeld aan dit laatste citeert Cune uit een gedicht van een Israëlisch burger: ‘Mijn wond doet zo’n pijn t

Advertentie (4)