LJG: Sidra Ki Tavo, Devarim (Deuteronomium) 26:1-29:8

Is het mogelijk om met een zuiver geweten te genieten van je eigen rijkdom en bezittingen? Is het genieten van onze weelde niet hetzelfde als spugen in het oog van degene die niet zo gelukkig is?

SIDRA Ki Tavo door Joel Levy

Aan het begin van Ki Tavo krijgen de Israëlieten te horen dat ze zich “mogen verheugen… met al het goede dat u en uw familie van de eeuwige hebben ontvangen (Devarim 26.11). Echter, is het genieten van onze weelde niet hetzelfde als spugen in het oog van degene die niet zo gelukkig is? Bovendien, gaat het begrip religieus bewustzijn niet over het verkrijgen van een bredere blik op de wereld zoals God die geschapen heeft? Als uw rijkdom slechts een tijdelijke en plaatselijke opleving is (ons land kan dit jaar veel opbrengen, maar volgend jaar zou er droogte kunnen zijn), kunnen we misschien beter een heilige nuchterheid betrachten dan oppervlakkig het tijdelijke en plaatselijke te vieren. En dan, als we echt aangemoedigd worden om te denken dat het land uiteindelijk aan God toebehoort, is genieten dan niet een vorm van diefstal? Waarom zouden we puur naar willekeur genot mogen ontlenen aan iets dat uiteindelijk niet aan ons toebehoort?

Joel Levy woont in Jeruzalem waar hij werkt voor Ta Sjma (Pluralistische Joodse Educatie) en bezoekt de kollel van de Conservative Yeshiva. Hij kreeg zijn semicha (rabbinale bevoegdheid) van Rabbi David Hartman.



Klik op het logo om verder te lezen op de website van het Levisson Instituut.
Daar vindt u ook de Dawar Achér.



Vertaling: Paula Pat-El
Het origineel is op dit moment niet benaderbaar

Advertentie (4)