Jodensavanne – de oorsprong van de joden in Suriname

Veel Nederlanders zijn zich nauwelijks bewust van het bestaan van een joodse samenleving in Suriname, die zich als eerste Europese samenleving succesvol vestigde in het maagdelijke oerwoud van de ‘Wilde Kust’.

Waar kwamen deze joden vandaan?De eerste joodse nederzetters in Suriname waren Sefardische joden uit Portugal die onder de Portugese Inquisitie in 1497 gedwongen waren zich te bekeren tot het Christendom en geen andere keus hadden dan het joodse geloof vervolgens in het geheim te belijden. Dit in tegenstelling tot de Spaanse joden die in 1492 de keus kregen òf het land waar zij toen al 1500 jaar hadden gewoont te verlaten òf zich te bekeren. Portugese joden kregen pas in 1530 toestemming het land te verlaten. Toen emigratie tussen 1530 en 1540 wel een mogelijkheid werd, vertrokken veel Portugese joden naar Brazilië; vele anderen trokken naar de Lage Landen, die tot 1579 deel uitmaakten van de Spaanse Monarchie. Na 1581 kregen de joden de mogelijkheid zich ook in Nederland vrij te profileren. Nadat Nederland in 1623 Brazilië op de Portugezen had veroverd werd ook Brazilië een plaats waar Portugese joden zich graag vestigden. Tot 1654 bloeide de joodse samenleving in Brazilië, toen de Portugezen erin slaagden het gebied opnieuw op de Nederlanders te veroveren. Na de herovering van Brazilië door de Portugezen is het overgrote deel van de joden gevlucht naar Amsterdam; van degenen die niet naar Amsterdam vertrokken heeft een enkeling zich gevestigd in het binnenland van Brazilië, en de rest in de Nederlandse kolonie te Cayenne (Frans Guyana) en de Engelse kolonieën te Essequito (Guyana) en Thorarica (Suriname).De JodensavanneNadat de Fransen Cayenne op de Nederlanders hadden veroverd vestigde een groep van ongeveer 200 Portugese joden uit Cayenne zich in 1664 aan de Cassipora kreek, een zijtak van de Suriname rivier. Een aantal van hen had in Livorno (Italië) gewoond, en was onder leiding van David Nassy (ook wel bekend als Joseph Nunez de Fonseca) teruggekeerd naar Zuid-Amerikaanse continent. De Surinamerivier was voor de handel in het Suriname van toen heel belangrijk. In 1652 had zich er al een groep joden gesetteld onder leiding van de Britse Lord William Willoughby.In 1667 tekenden Nederland en Engeland het verdrag van Breda waarin onder andere besloten werd dat de Engelsen Suriname aan Nederland moesten opleveren, en in ruil daarvoor Nieuw Amsterdam (het huidige New York) kregen.Onder het Engelse bewind hadden de joden in Suriname al de vrijheid gekregen hun geloof te belijden, en in 1669 gaf Nederland David Nassy na enige onderhandeling het recht om op 40 mijl afstand van Paramaribo een joodse kolonie te vestigen. Deze kolonie zou later bekend worden als ‘de Jodensavanne’. Joden kregen niet alleen de vrijheid hun geloof te belijden, maar kregen ook de mogelijkheid hun eigen onderwijs-, rechts-, en militaire instellingen op te richten.Asjkenazim uit NederlandDe Asjkenazim die zich in de 17e eeuw in Suriname vestigden waren veelal oorspronkelijk afkomstig uit de Oekraine en Polen, waar ze gevlucht waren voor de pogroms. Bij aankomst waren de meesten volledig berooid. Zij kwamen uit Nederland, waar ze deel geweest waren van de Duitse gemeente die tussen 1620 en 1635 in Amsterdam was opgericht. Rond 1648/1649 was de Duitse gemeente sterk gegroeid door Poolse en Oekraiense joden die gevlucht waren voor de Chmielnicki pogroms. Bij die pogroms werden 100,000 joden op brute wijze vermoord en minstens 300 gemeentes verwoest. Vanwege de constante stroom joodse vluchtelingen waren er in 1673 al meer Duitse en Oost-Europese dan Portuguese joden in Nederland, en het overgrote deel van hen leefde in armoede. Gezien de welgestelde situatie van de oudere Portugees-Sefardische gemeente, die veelal bestond uit handelaars, rustte de last van het onderhoud van deze arme nieuwkomers grotendeels op hen. Al gauw kwam men op het idee zich van deze financiële las

Advertentie (4)