NIK: Parsja Noach (Beresjiet / Genesis 6:9 – 11:35)

Na Adam was corruptie, afgodendienst en onzedelijkheid gemeengoed. G’d besluit een geweldige vloed over de aarde te brengen waarin elk levend wezen ten onder zal gaan, behalve Noach en de zijnen. Noach krijgt opdracht een grote ark te bouwen voor zijn gezin en ook voor één of meer paren van de dieren, zodat die zich na de vloed weer kunnen voortplanten.

De regen duurt veertig dagen en nachten en bedekt zelfs de hoogste bergtoppen. Na een tijd begint het water te zakken. Noach zendt een raaf en een duif uit om te zien of de aarde weer bewoonbaar is. De eerste keer kwam de duif terug, de tweede keer met een olijftak; de derde keer kwam ze niet meer terug. G’d draagt de mensen op de ark te verlaten. Uit dankbaarheid brengt Noach een offer. G’d belooft nooit meer de wereld te verwoesten. De regenboog wordt het teken van die belofte. Noach plant een wijngaard en wordt dronken van zijn eigen product. Hij ligt naakt in zijn tent te slapen en Cham ziet hem. Hij vertelt het aan zijn broers Sjeem en Jafet, die met een deken over hun schouders achteruit de tent inlopen zonder hun vaders naaktheid te zien. Noach vervloekt Kena’an, de zoon van Cham. Na een tijd willen de mensen een toren bouwen die tot in de hemel reikt. Door de spraakverwarring verspreidt de mensheid zich over de aarde.

Klik op het logo om NIK-rabbijn Raphael Evers’ verklaringen op de parasja te lezen.

Advertentie (4)