Oorlog en vrede in toeristenparadijs

Chania, op Kreta, is een toeristenparadijs tussen eeuwenoude stadsmuren. Maar achter het vakantieplastic ligt een duistere zijde. Want de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog zijn hier nog springlevend.

Een felle zon kaatst verblindend tegen de gepleisterde huisjes. In de schaarse schaduw tellen oude mannetjes de kralen van hun bidsnoeren. Een vrouwtje in traditioneel zwart waggelt door de smalle straatjes en lacht vrolijk haar drie tanden bloot. Chania ziet er uit als een pittoresk Grieks vakantieplaatje; en de Chanezen weten het. Bij honderden slenteren de toeristen over de havenkade.Maar het stadje is méér dan alleen een vakantiepretpark. Verborgen tussen de vele souvenirshops met rekken vakantieromannetjes en souvenirfrutseltjes ligt een kleine binnenplaats. Als je het niet weet, loop je er zo aan voorbij, aan wat ooit het centrum was van een bloeiende joodse wijk. In de schaduw van de bomen staat Nicholas Hannan-Stavroulakis voor ‘zijn’ Etz Hayim synagoge.Klik op het plaatje voor meer informatie over de synagoge.Het is een energieke, slanke vijftiger met glitteroogjes en een groen keppeltje op zijn grijze haren. "We zijn al jaren bezig om deze heilige plek in ere te herstellen en haar functie terug te geven. De synagoge is in 1944 volledig geplunderd en deed daarna dienst als kippenren, hondenhok en plaatselijke vuilstortplaats. Het was een hele klus om er weer iets van te maken", vertelt hij.Binnen sieren kroonluchters de kleine ruimte die de synagoge is. Aan de muren hangen prenten van Kretenzische wonderrabbijnen uit lang vervlogen tijden. Een kat ligt te soezen op een van de lege houten banken. "Drie jaar geleden stond hier nog helemaal niets", vertelt Hannan-Stavroulakis, terwijl hij gaat zitten. "Maar door schenkingen van fondsen en personen hebben wij nu een mooie synagoge”, zegt hij trots.RazziaNiet dat er nog veel joden zijn om er gebruik van te maken. Op 29 mei 1944, vroeg in de morgen, vond er een razzia plaats in de joodse wijk. De 276 joodse mannen, vrouwen en kinderen werden in vrachtwagens geladen en naar een gevangenis even buiten Chania gebracht. Na bijna twee weken gevangenschap met weinig eten en vuile kleren, werden zij samen met honderden oorlogsgevangen op een tanker gezet. Om 3:15 uur ‘s nachts, 10 juni, werd het schip door een Britse submarine gesignaleerd, die onmiddellijk een torpedo in de zijkant van het schip schoot. "Iedereen verdronk", vertelt Hannan-Stavroulakis, terwijl de kat zijn magere been een kopje geeft. De joodse gemeenschap van Chania telt tegenwoordig slechts zeven personen. Niet dat dat Hannan-Stavroulakis tegenhoudt. Het is vrijdag en dus moet hij de sabbatdienst voor die avond voorbereiden.Terug op de havenkade doen de toeristen zich op de terrassen te goed aan Kretenzische lekkernijen zoals tiropetes. Vooral Duitsers kunnen de met geitenkaas gevulde deegflap waarderen, misschien omdat ze zo goed wegspoelen met koud bier. Wij bestellen een fles retsina, een lokale kruidige witte wijn. Een bejaarde Duitser naast ons stelt zich ongevraagd voor als Herr Strempel en begint spontaan zijn levensgeschiedenis te vertellen. Hij is veteraan van de desastreuze invasie in 1941, vertelt hij, en komt eens in de paar jaar zijn gevallen kameraden een laatste eer bewijzen die bij Operatie Merkur gevallen zijn. "De Kretenzers zijn goedlachse, vriendelijke mensen. Maar als het erop aankomt, verdedigen ze hun eiland fanatiek. Onze parachutisten werden uit de lucht geschoten alsof het kleiduiven waren. De weinige overlevenden werden afgemaakt met hooivorken. Vroeger sneden ze ons de keel af, nu hebben ze menu’s in het Duits om het ons zo makkelijk mogelijk te maken."Herr Strempel zet zich tegenwoordig in voor het ‘Falschirmjäger’-monument dat aan de rand van Chania staat. De metalen adelaar op een stenen zuil is het gedenkteken voor de gevallen Duitse parachutisten. "We hopen het in de nabije toekomst n

Advertentie (4)