Een liberale vriend op bezoek in het Beloofde Land

Als onderdeel van zijn bezoek aan Israël bracht Geert Wilders, Tweede-Kamerlid namens de VVD, op 7 januari ook een bezoek aan Beth Joles, het Nederlands-joodse bejaardenhuis in Haifa.

Na een welkomstwoord van de heer Richter kreeg John Manheim, voorzitter van de VVD partijcommissie Buitenlandse Zaken, het woord. De heer Manheim betuigde deelneming met de slachtoffers van de verschrikkelijke aanslag waarvan hij en Geert Wilders meteen na hun aankomst in Israël op de hoogte werden gebracht. Daarna benadrukte hij – in antwoord op sommige negatieve reacties die de Irgoen Olei Holland, de vereniging van Nederlandse immigranten in Israël, had gekregen naar aanleiding van het feit dat de IOH hem en de heer Wilders hadden geholpen bij het organiseren van de ontmoetingen met (oud)Nederlanders hier – het belang van Nederlandse politici en van de Nederlandse politiek wat betreft de belangenbehartiging van (oud)Nederlanders in Israël. Na hem kreeg Geert Wilders zelf het woord.De heer Wilders begon zijn toespraak met te zeggen dat solidariteit niet alleen met de mond beleden maar ook in daden uitgedrukt moet worden, en dat dat de reden was waarom hij nu – terwijl vele traditionele supporters van Israël enkel solidair op afstand zijn, hoe belangrijk dat ook is – naar Israël gekomen was. Hij gaf aan dat inzake het Nederlandse Midden-Oostenbeleid het van belang was welke kleur het Nederlandse kabinet na 28 januari zal krijgen. Het is een ‘goede’ gewoonte van politici ( in Nederland niet minder dan in Israël ) om in plaats van aan te geven wat ze zelf voor goede dingen gedaan hebben of van plan zijn te doen eerst en vooral de andere partij(en) zwart te maken en te bekritiseren. In dat kader was naar mijn smaak het enige minpunt in de speech van Geert Wilders het feit dat hij meer dan eens afgaf op de anti-Israël houding van "de linkse partijen in Nederland". Natuurlijk had hij gelijk toen hij het had over de pogingen van sommige Nederlandse partijen en Kamerleden om steeds weer alleen Israël in het beklaagdenbankje te krijgen ( in de woorden van de heer Wilders een "diarrhee aan anti-Israël moties", met als doel het veroordelen van, het opleggen van sancties en zelfs het instellen van een wapenembargo tegen Israël ), maar persoonlijk houd ik meer van de positieve benadering: "Waarom kunt u het beste op mij stemmen", en niet "Waarom moet u vooral niet op de andere partij stemmen".Zijn openlijke steun voor Israël, zo zei de geachte afgevaardigde, kwam voort uit een culturele verbondenheid met de joodse staat, die niet toevallig de enige functionerende democratie in de regio is. Toen ik hem na afloop vroeg naar zijn klaarblijkelijke fascinatie met het Midden-Oosten – iets wat niet vanzelfsprekend is voor de gemiddelde Limburgse politicus – vertelde hij me dat hij in 1982 een jaar in Israël was geweest en zich voor de problematiek hier was gaan interesseren. In de loop van zijn carrière heeft hij over de hele wereld contacten opgedaan onder politici, veiligheidsfunctionarissen en andere deskundigen op het gebied van moslim-extremisme, terreurbestrijding en regionale veiligheid in het Midden-Oosten. Zo groeide een meer dan gemiddelde interesse voor een onderwerp uit tot één van zijn politieke specialisaties, zeker nadat de dreiging van het Islamisme tastbaarder is geworden, ook in Nederland. Het heeft er alle schijn van dat bij Geert Wilders niet alleen maar de haat voor Haman maar ook wel degelijk een zekere liefde voor Mordechai een rol speelt.Volgens de heer Wilders zou de juiste Europese benadering van het Palestijns-Israëlische conflict de door George Bush sr. in 1990 in Madrid verwoorde moeten zijn: " [ Voor de Verenigde Staten ] is acceptabel datgene wat de betrokken partijen acceptabel vinden.", met andere woorden, Europa – dat volgens Geert Wilders de hoofdrol in conflictbemiddel

Advertentie (4)