NIK: Parsja 22 Wajakheel/Pekoedee (Sjemot/Exodus 35:1–40:38)

Deze week lezen we dat Mosje de Bnei Israël opdraagt om de Sjabbat te houden. De bouwers van het Misjkan worden aangesteld. In Pekoedee lezen we wat er met de gewijde gaven dient te gebeuren en zegent Mosje het volk. Aharon en zijn zonen worden tot priester gezalfd en gekleed in de priesterkleding.

WAJAKHEEL(bijeenroepen): Mosje draagt op de Sjabbat te houden. Ook vraagt hij opnieuw om bijdragen in natura voor de bouw van de Woning. Naast Betsalel uit de stam Jehoeda wordt Oholiav uit de stam Dan als meesterbouwer aangesteld, naast alle andere deskundigen. Er wordt zoveel materiaal gebracht, dat Mosje laat omroepen dat er nu genoeg is.
PEKOEDEE(inventaris-berekening): Mosje geeft een overzicht van alles wat er gedaan is met de gewijde gaven. Mosje zegent het volk. Daarna verneemt Mosje dat de Woning op de eerste van de maand Nisan moet worden opgezet. Mosje zorgt er voor dat alle onderdelen van de Woning op de juiste plaats terecht komen. Aharon en zijn vier zonen worden gekleed in de priesterkleding en worden gezalfd. Als alles klaar is daalt de Wolk op de Woning, ten teken dat G’ds glorie is neergedaald. Als de Wolk optrekt, reist het volk verder.

De Tempel vormde het brandpunt van G’ds heiligheid. Hoe dichter men G’ds onzichtbare troon naderde des te strenger werden eisen van reinheid en heiliging. Met name voor de Koheen gadol, de Hogepriester, golden hoge eisen van morele en rituele zuiverheid. Vanuit onze profane, alledaagse, onreine menselijke sfeer kunnen wij niet zomaar G’d benaderen. Hoe dichter men de binnenste cirkel van heiligheid nadert, hoe meer men zich hierop moet voorbereiden. De opstelling van het volk in het woestijnkamp symboliseerde dit. Voor een aantal onreinen was het kamp verboden terrein. Rond de Tabernakel woonden de priesters en levieten. Daarna was er het heilige en daarop volgde het Allerheiligste. Daar stond de Arke met de Cherubijnen, de dragers van G’ds troon. Op de deksel van de heilige Arke openbaarde G’d Zich boven op de stenen tafelen en de Torarol. In het Allerheiligste was alles van het zuiverste materiaal. De Arke was van het fijnste goud gemaakt. Ook de Cherubijnen op de verzoendeksel, de tafel van de toonbroden en het reukofferaltaar waren van zuiver goud. Maar meer naar buiten toe werden steeds goedkopere en minder fijne materialen gebruikt.

Klik op het logo om NIK-rabbijn Raphael Evers’ verklaringen op de parasja te lezen.

Advertentie (4)