Pesach 5767 door Rabbijn Jacobs

Enige weken terug las ik dat bij de overheid 15.000 banen gaan verdwijnen. Mijn eerste reactie was er een van tevredenheid, en een gevoel van ‘eindelijk’ bekroop mij. Al dat nodeloze bureaucratische gedoe van al die ambtenaren die bezig zijn zichzelf werk te verschaffen…..Maar na enige minuten nadenken zag ik plotseling een heel ander beeld.

Vaders die werkeloos zouden worden, de hele dag thuis zouden moeten gaan zitten, spanning, zorg, ruzie, ingestorte carrières… Het zouden niet alleen 15.000 banen zijn die verdwijnen, maar ook 15.000 mensen die uit het arbeidsproces zouden worden gezet. Althans, vaak voor een zekere tijd. Misschien werkten sommigen al tientallen jaren, anderen meenden aan het begin van een carrière te staan met een goede en zekere baan.

Toen Jitro, de schoonvader van Moshe, gehoord had over de doortocht door de Schelfzee en daarna ook over de strijd die het Joodse volk had gevoerd met Amalek, besloot hij om zijn leven als afgodendienaar te verlaten en toe
te treden tot het Joodse volk. Wat was er zo speciaal aan die oorlog tegen Amalek? Was de doortocht door de Schelfzee niet genoeg om hem te doen inzien dat het Joodse volk bijzonder was en dat G’d hen hielp?

De doortocht door de Schelfzee en alle wonderen die plaatsvonden bij de Uittocht sprongen in het oog. Het waren bovennatuurlijke gebeurtenissen. Het maakte indruk. De oorlog met Amalek daarentegen vergde primair de inzet van de Joden zelf, zij moesten zelf de strijd voeren. De Joden werden aangevallen en dus verdedigden ze zich, begrijpelijk en terecht. En toch besloot Jitro juist pas na de oorlog met Amalek dat hij een deel van dat Joodse volk wilde zijn…

Het Joodse volk heeft de eeuwen weten te trotseren door enerzijds steeds op wonderen te vertrouwen, maar anderzijds gewoon, rationeel en realistisch te leven en te overleven. Dat is Jodendom: de combinatie van wel en niet op wonderen vertrouwen; hulp van G’d en tegelijkertijd zelf ten strijde trekken.

Eindelijk een grote schoonmaak bij de overheid! Terecht denken we…maar er wordt van ons mensen verlangd dat we niet uitsluitend oog hebben voor het ‘uiterlijk’, maar ook dat we van ‘beneden naar boven’ kijken en dan zien we mensen die in de knel komen te zitten, gezinnen die zullen lijden…

De matze toont ons het bovennatuurlijke wonder van de Uittocht. Onze voorouders hadden geen tijd om het deeg te laten rijzen, bevrijding……maar als we dieper naar de matze kijken zien we in elke matze ook een mens die in allerijl moet vluchten, paniek, zorg, wat zal de toekomst brengen? Vandaar dat de matze twee tegengestelde namen heeft: brood van het geloof en brood van de armoede.

Hoewel de verplichting om matzes te eten beperkt blijft tot Pesach, dienen we de diepere betekenis van de matze het gehele jaar in ons mee te dragen: vertrouwen op G’d en tegelijkertijd eigen inzet, als het gaat om onszelf. En als het de ander betreft: geïmponeerd worden door het uiterlijk en de eerste aanblik, maar tegelijkertijd verder kijken en je in je medemens verplaatsen om tot een afgewogen oordeel te komen.

Het klinkt logisch en eenvoudig, maar het nuttigen van een matze en dan tegelijkertijd de diepere gedachten tot je nemen, is geen eenvoudige klus!

Nog vele jaren en eet de matzes in gezond!

Binyomin Jacobs, hoofdrabbijn

Advertentie (4)