‘Het stel’ een nieuwe column van Simon Soesan

Simon Soesan

Natuurlijk zijn wij solidair en houden ons aan de regels! 

Net voordat onze interim-interim-interim regering (na drie verkiezingen…) ons allemaal in onze huizen opsloot, hoorden we dat het bejaardenhuis vlak bij ons tijdelijk dicht moet, omdat het personeel er niet meer mag komen. 

Kijk, dan zijn we erbij om te helpen! 

Er werd gevraagd of er buurtbewoners waren, die bereid zijn om een inwoner in huis te nemen, zodat die mensen in de gaten konden worden gehouden en ook aanspraak kunnen hebben. Geen probleem! We hebben 4 slaapkamers en de drie van de kinderen, die allemaal het huis uit zijn, zijn omgebouwd tot kantoor, kleinkinder-kamer en logeerkamer, dus plaats hebben we. 

Samen met mijn levenspartner namen we de wagen en reden meteen naar het bejaardentehuis. Velen van de inwoners zaten al hoopvol in de lobby met koffers en tassen, klaar om mee te gaan. “Het doet me denken aan het dierenasiel, ook zulke hoopvolle oogjes…”, zei ik tegen mijn eega, die me hard in de arm kneep. 

Een personeelslid legde ons uit hoe het in zijn werk zou gaan. Dat liet ik aan vrouwlief over, die snapt die dingen. Ik liep rond en keek wie we mee zouden nemen. In een hoek, aan een ronde tafel, zaten een man en een vrouw die beiden triest naar de tafel keken.  

“Die nemen we mee!”, riep ik naar mijn vrouw. Die kwam meteen kijken. Het stel sprak weinig Ivriet, waren niet lang geleden uit een ex-sovjet land op allyah gekomen. Vrouwlief deed de paperassen en een kwartier later zat het stel verlegen achterin onze wagen, met twee kleine koffertjes in de achterbak. 

Thuis gekomen legden we met handen en voeten uit waar de badkamer was, de wc was, de keuken, we lieten zien dat er geen slot op de ijskast zat en lieten hun de logeerkamer zien, waar ik al van te voren het bed had opgemaakt. 

Met gebarentaal gingen we om de tafel zitten, ze wilden beiden een kopje thee en wij een kop koffie. De man probeerde me iets te zeggen, maar dat lukte niet zo erg. Geen probleem, wij hebben twee “Russische” schoonzonen, dus belden we er eentje op, zodat hij kon vertalen. De man was dankbaar en, bijna gênant, sprak stilletjes in de telefoon, terwijl de vrouw bloosde. 

Ik kreeg mijn telefoontje terug. Mijn schoonzoon was nog aan de lijn. 

“Hij is jullie heel dankbaar, echt. Maar hij vraagt wie die vrouw is die meekwam en met wie hij naar bed moet….” 

Advertentie (4)
Vorig artikelTehilim, psalmen, in Corona-tijd
Volgend artikelIsraelisch bedrijf helpt je bij het boeken van een stoel in een privéjet
Simon Soesan (1956, Beverwijk) woont sinds 1973 in Israël, waar hij zijn eigen sales-en-marketing bureau had. Tegenwoordig is hij vertegenwoordiger van Keren Hayesod – United Israel Appeal in Duitsland. Soesan is bekend van columns in diverse Nederlandse bladen, zoals NRC-Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israël Actueel en het Nieuw Israelietisch Weekblad. Zijn korte verhalen werden gebundeld in 'Pita met hagelslag' (2005) en ‘Patatje vrede’ (2007), 'Apoetaah' (2016) is zijn derde boek en in juni 2018 is 'Ik ben jij' verschenen. Zijn familie en vriendschappen met Joden, Moslims en Christenen, inspireren hem bij het schrijven.