‘Ik ben nog niet jarig’ – Een nieuwe column van Simon Soesan

Simon Soesan

Eerlijk is eerlijk: wat ben ik blij dat ik niet in Nederland woon. Ik ga niet eens voorspellen wat er nu allemaal kan gaan gebeuren in het land dat ooit mijn vaderland had moeten zijn, totdat het besloot mijn familie en volk af te slachten. Blij dat ik weg ben.

Nederland heeft gekozen.

En tegelijkertijd heeft Nederland de wereld laten zien wie en wat het in feite is. Want de meerderheid van het volk heeft natuurlijk gewonnen, al is die meerderheid allesbehalve een trotse en patriottische spiegeling van het Nederlandse volk. 

Ikzelf zet me in voor mijn eigen land (ik woon in Israël sinds 1973) en begrijp dat de meerderheid van het Nederlandse volk koos voor het verlies van de Nederlandse identiteit en het blijven financieren van terreur tegen mij en mijn landgenoten. Want maak geen fouten: dat is de uitslag – in mijn ogen – van deze verkiezingen.

Op diezelfde verkiezingsdag organiseerde de burgemeester van Frankfurt, Uwe Becker, een forum van burgemeesters dat over antisemitisme ging. Ik was uitgenodigd om mee te kijken. Tot mijn verbazing, toen Miesjponum aan te woord kwam, kreeg ik appjes zoals “wat een antisemiet” en “wat een domme uitspraken van de burgemeester van Amsterdam” en dat waren nog de nette opmerkingen. 

Maar in feite vertegenwoordigt ook Miesjponum Nederland – hoewel ze nooit gekozen is als burgemeester, maar laten we eerlijk zijn: wie zou haar kiezen? 

En Nederland, lieve minderheid, Nederland is in 80 jaren niets veranderd. Van een ICC dat met een pokerface verklaard dat men de reacties van Israël op terreur gaat onderzoeken op oorlogsmisdaden. Begrijpt u, lieve lezer? Hoe een territoriaal land zich verzet tegen het opblazen van bussen, scholen, restaurants, nekkesnijders, ram-auto’s en ontvoeringen. Niet dat het ICC terreur wil onderzoeken, beter een land te pakken nemen wat zich dag in dag uit moet beschermen tegen van de pot gerukte Moslims.  

Teleurgesteld ben ik wel, maar niet verbaasd. Die kleine Nederlandse minderheid die Joden redde, Israël ondersteunt en in rust wil leven krijgt niet wat het droomt. U krijgt een nachtmerrie. 

Enkele jaren terug, tijdens een lezing die ik hield in Londen, zei ik dat Europa zo overdreven graag een Palestijns land wil, dat het zelf aan het veranderen is in een Palestijns land. Zoals een taxichauffeur in Casablanca me ooit zei: “Marokko is het schoonste land in de wereld – al het vuil hebben we naar Nederland gestuurd.” 

Dat mag je dan politically correct niet zeggen of schrijven, want dan discrimineer je. Met meer dan 40 jaar ervaring met terroristen en vooral extreme Moslims die hun levenswijze als religie verkopen (Islam definieert zichzelf niet als religie maar levenswijze – goed naslaan!) kan ik alleen maar met leedvermaak kijken naar wat de meerderheid bij u heeft staan koken. Alleen mag u het eten, diegenen die het gekookt hebben eten elders. Veel succes ermee.

En nee, ik ben nog niet jarig. Morgen, zaterdag pas. Ik dank degenen die niet konden wachten met wensen sturen, 65 is een mijlpaal waar ik met een gerust en dankbaar hart voorbij zwem. Nog een weekje geduld en ik ben bij mijn kroost, in Israël en weet dan ook hoe onze verkiezingen zijn geëindigd. En als ook dat fout gaat nou, dan ben ik echt nog lang niet jarig.

Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!

Advertentie (4)
Vorig artikelGeschenken met een Israëlisch thema voor Pesach
Volgend artikelDe eerste ´Virtueel Sociale Hackathon’ voor jongeren uit Israël, VAE, Bahrein, Marokko
Simon Soesan (1956, Beverwijk) woont sinds 1973 in Israël, waar hij zijn eigen sales-en-marketing bureau had. Tegenwoordig is hij vertegenwoordiger van Keren Hayesod – United Israel Appeal in Duitsland. Soesan is bekend van columns in diverse Nederlandse bladen, zoals NRC-Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israël Actueel en het Nieuw Israelietisch Weekblad. Zijn korte verhalen werden gebundeld in 'Pita met hagelslag' (2005) en ‘Patatje vrede’ (2007), 'Apoetaah' (2016) is zijn derde boek en in juni 2018 is 'Ik ben jij' verschenen. Zijn familie en vriendschappen met Joden, Moslims en Christenen, inspireren hem bij het schrijven.