Sjoel gesloten – De wekelijkse Parasja met rabbijn Yanki Jacobs

Gerard Doustraat sjoel. Foto NIK

Wegens het coronavirus heeft het kabinet een verbod op openbare manifestaties ingesteld.  Er zijn echter vier uitzonderingen.

A. Een wettelijk verplichte samenkomst zoals een vergadering van de gemeenteraad en de Staten-Generaal (max 100 personen)

B. samenkomsten die nodig zijn voor de continuering van dagelijkse werkzaamheden van instellingen, bedrijven en andere organisaties (max 100 personen);

C. uitvaarten en huwelijksvoltrekkingen (max 30 personen);

D. samenkomsten van religieuze of levensbeschouwelijke aard (ook max 30 personen).  

De reden waarom ook een samenkomst van religieuze of levensbeschouwelijke aard tot de uitzonderingen behoort, heeft waarschijnlijk te maken met de juridisch complexiteit en de gevoeligheden die komen kijken bij het inperken van een grondwettelijk recht (Art 3. GW). 

In het Jodendom staat de gezondheid van de persoon op de allereerste plek. Van ons wordt immers verwacht dat wij middels mitswot (goede daden) de wereld een betere plek maken. Zonder een goede gezondheid is dat vrijwel onmogelijk. Zowel in Nederland als in het buitenland zijn vrijwel alle sjoeldiensten en gezamenlijke bijeenkomsten afgelast. Uiteraard is dit een zeer pijnlijke en vaak emotionele maatregel, zeker als we weten dat velen onbewust dan terugdenken aan de jaren ’40-‘45. Desondanks is het van essentieel belang dat wij aan onze gezondheid de hoogste prioriteit geven. 

Wanneer de Misjna (Spreuken de Vaderen 5:22) het verschil tussen positieve en negatieve eigenschappen van de mens belicht, doet hij dit middels het toeschrijven van deze eigenschappen aan de leerlingen van onze goede aartsvader Avraham en de leerlingen van de slechte Bilham. Maar waarom aan hun leerlingen? Waarom niet, aan Avraham en Bilham zelf? 

Het antwoord daarop is veelzeggend. De Misjna probeert ons hiermee duidelijk te maken dat voor een normale toeschouwer er vaak geen verschil te zien was tussen de ‘goede’ Awraham en de ‘slechte’ Bilham. Beiden oogden als religieuze voormannen en beiden wekten de indruk zich te bekommeren om hun eigen gemeenschap en om de brede samenleving. “Om te weten of iemand goed of slecht is, heeft het geen zin om naar de persoon zelf te kijken”, aldus de Misjna, “maar we moeten kijken naar zijn/haar leerlingen”. Wat is het resultaat van hún gedrag? Als uit hun nazaten goede mensen en goede daden zijn voortgekomen, dan weten we dat ook zij het goed bedoelden. Is het resultaat echter slecht, zijn hun nazaten en hetgeen zijzelf hebben neergezet aan daden negatief, dan kan je ervan uitgaan dat die persoon zelf wellicht ook niet zo goed is/was. 

Het Hebreeuwse woord dat in deze parasja wordt gebruikt voor zondigen is “ma’al” (Wajikra 5:15). De daadwerkelijk betekenis van dit woord is “toedekken” of “verbergen”. De Parasja geeft hiermee aan dat de essentie van het zondigen is als men zich naar de buitenwereld vertoont als A, de goede, maar wanneer niemand kijkt men eigenlijk B is, de kwade.

Uiteraard is het belangrijk en essentieel dat de overheid de vrijheid van religie respecteert en deze niet inperkt. Tegelijkertijd hebben wij, als religieuze gemeenschap, de verantwoordelijkheid, om deze vrijheid niet te misbruiken. De gezondheid van de mensen gaat voorop en daarom ook tijdelijk geen sjoeldiensten. Dus even niet zich vroom voordoen!

De Parasja, afdeling in de Torah die wereldwijd in de synagogen zou worden gelezen is deze week: Wajikra – Leviticus 1:1 t/m 5:26. Sjabbat begint 27 maart om 18:45 uur en eindigt op 28 maart om 19:55 uur.

Advertentie (4)