Verloren gewaande Fenicische beeldjes onthullen hun geheim

De schatkamer van Fenicische beeldjes en keramische vaten lag decennia lang in de opslagruimten van het National Maritime Museum in Haifa. Foto Meir Edrey

Drie jaar geleden werd een verloren gewaande schat aan Fenicische beeldjes en keramische vaten herontdekt in de opslagruimten van het National Maritime Museum in Haifa. Drie archeologen van de Universiteit van Haifa onderzochten de beeldjes en beseften dat ze een belangrijke aanwijzing zijn van het religieuze en het sociale leven van de Feniciërs.

De drie archeologen, Meir Edrey en Assaf Yasur-Landau van het Leon Recanati Institute for Maritime Studies, Haifa Center for Mediterranean History, Department of Maritime Civilizations, en Adi Erlich van het Zinman Institute of Archaeology, Department of Archaeology and Department of Art History, publiceerden hun bevindingen onlangs in het International Journal of Nautical Archaeology.

Het onderzoek toonde aan dat de beeldjes niet uit hetzelfde tijdperk kwamen, maar over een periode van verschillende eeuwen in de Middellandse Zee werden geworpen om de goden te sussen en om goddelijke gunsten te vragen. Ook is mogelijk dat de votiefoffers bedoeld waren als vervanging voor de toen gangbare praktijk van kinderoffers.

Hoe de beeldjes in de opslagruimte van het museum terecht kwamen en opnieuw onderzocht werden, is een drama op zich.

Ze werden in het begin van de jaren zeventig bij toeval gevonden door Rubi Shusmos, ongeveer een kilometer uit de kust van Shavei Zion, een moshav in het noorden van Israël.

Fenicische beeldjes. Foto Jonathan J. Gottlieb en Tanya Sokolsky<br />

Shusmos was geen archeoloog maar een “visser, duiker en oudhedenrover”, zei Edrey. ‘Hij plunderde en verkocht veel van wat hij vond, misschien wel honderden voorwerpen. Mijn theorie is dat hij probeerde de figuren aan het museum te verkopen.”

Uiteindelijk haalden museumfunctionarissen Shusmos over om de locatie van de vondsten te onthullen. Onderwateronderzoeken en opgravingssessies werden opgezet door Elisha Linder van de Universiteit van Haifa in samenwerking met het Maritiem Museum en met de hulp van vrijwilligers van de Underwater Exploration Society of Israel.

“De mooiste stukken werden naar musea verscheept”, zoals het Hecht Museum aan de Universiteit van Haifa en het National Maritime Museum. Maar ongeveer de helft van de vondsten werd ongeveer een halve eeuw lang bewaard en vergeten, totdat het museum aan het reorganiseren was en ze kwijt wilde.

“Deze dozen waren sinds de jaren 70 niet meer geopend”, zei Edrey. “Ze waren verpakt in kranten uit de jaren 70 en bedekt met broze plastic zakken die verkruimelden zodra je ze aanraakte.”Ratten zwierven vrij door de opslagruimte. “Het was net iets uit een Indiana Jones-film,” voegde Yasur-Landau eraan toe.

De terracotta figuren en keramische vaten zijn nooit eerder geregistreerd bij de Antiquities Authority of in detail onderzocht. Meer dan 300 beeldjes en fragmenten werden bestudeerd als onderdeel van dit onderzoek.

Drie van de Fenicische beeldjes. Foto Jonathon J. Gottlieb en Tanya Sokolsky

De experts noteerden verschillende feiten over de objecten toen ze met hun onderzoek begonnen waaruit bleek dat de beeldjes niet aan boord van schepen waren vervoerd. De meeste kwamen uit de Perzische periode, terwijl andere dateren uit de ijzertijd en de hellenistische periode.

De onderzoekers concludeerden dat de beeldjes gedurende meer dan 400 jaar op de site waren verzameld, van de 7e tot de 3e eeuw voor de gewone jaartelling.

Ze geloven dat er zoveel objecten op deze ene locatie waren omdat het offers waren van een vruchtbaarheidssekte. Veel beeldjes hebben markeringen en symbolen die verband houden met Tanit, een Fenicische godin. Sommigen hebben hun handen voor hun buik en anderen hebben een uitstekende buik en dragen kinderen in hun armen.

De onderzoekers geloven dat de Feniciërs in die tijd zwangere beeldjes aan Tanit hebben gewijd, mogelijk om symbolisch het offer van hun kinderen te vervangen. Hun hypothese dat de site werd gebruikt voor cultische activiteiten wordt verder versterkt door andere vondsten van een klei-poot, waarvan wordt gedacht dat het een offer is van een persoon die wilde dat zijn been zou genezen.

Omdat de Feniciërs voor hun levensonderhoud zo afhankelijk waren van de zee, is het logisch dat ze niet alleen in tempels en heiligdommen op het land baden, maar ook rituelen op zee beoefenden.

Dergelijke sites bestaan ​​overal in de Middellandse Zee en de plek waar aanbidders offers brachten, is niet uniek voor Shavei Zion. Er zijn ook beeldjes gevonden in de buurt van andere Fenicische vindplaatsen, voornamelijk in de wateren bij Tyrus in het zuiden van Libanon.

De grote vraag is waarom de Shavei Zion-site gekozen werd voor dit soort aanbidding,” zei Erlich. “Het zou kunnen zijn dat ze een ​​bepaalde gebeurtenis wilden herdenken die daar had plaatsgevonden.”

Yasur-Landau zei dat de locatie zich bevind “tussen twee grote Fenicische sites, Achziv en Acre. Maar we weten nog niet waarom specifiek hier. “

Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!

Advertentie (4)