Jeruzalem in Athene

Reinier Munk, hoogleraar joodse filosofie aan de Vrije Universiteit, over Kant, Hermann Cohen en Soloveitchik. En wat is joodse filosofie eigenlijk?

“Als je nu twee plaatsnamen neemt, Athene en Jeruzalem, dan wordt
Athene vaak gezet voor het Griekse denken en Jeruzalem voor het joodse
denken, of voor jodendom. Die twee zouden elkaars tegengestelde zijn,”
vertelt professor Munk.

“Typerend voor joodse filosofie is echter dat er geen tegenstelling is.
Het gaat niet om Athene óf Jeruzalem, maar om Athene in Jeruzalem en
Jeruzalem in Athene. Daarmee worden de twee kanten van de joodse
filosofie verbeeld.”

“Enerzijds is er de kritische verantwoording van jodendom, van de
joodse cultuur in de volle breedte. Anderzijds heb je de bijdrage van
de joodse cultuur aan de wijsbegeerte. Zo ging Maimonides voort op
Aristoteles en heeft Moses Mendelssohn ons getoond dat
Verlichtingsdenken ook met joods denken gecombineerd kan worden, niet
noodzakelijk alleen met christelijk denken.”

“Ook is er de discussie met Kant in de joodse filosofie, waarover mijn
oratie ging. Kant, die leefde tot 1804, is in het verloop van de
negentiende eeuw van grote betekenis geweest voor de joodse cultuur.
Vooral in Duitsland. En nu, in de Verenigde Staten, grijpen
post-modernen binnen de joodse filosofie terug op Kant. Zij stellen
zelfs dat Kant een joods filosoof was.”

“Zo was er een gedachtewisseling tussen Kant en Mendelssohn. Het
huidige beeld dat Mendelssohn door Kant overschaduwd was, is niet
correct. Op terreinen waar Mendelssohn beter was, leunde Kant juist op
hem. Kant heeft Mendelssohns uiteenzetting over het jodendom uitvoerig
geprezen. Van die waardering is echter weinig terug te vinden als Kant
zelf over het jodendom schrijft.”

“Het zou kunnen dat Kant gewoon uiting geeft aan het bekende
christelijke vooroordeel tegenover het jodendom. Echter niet meer in
het jasje van de christelijke theologie maar in het jasje van de
zuivere rede. Dat is een heel vervelende verklaring, maar ik weet niet
of er een andere mogelijk is.”

“Er is ook aangevoerd dat hij het jodendom als contrastbegrip gebruikt
heeft om het christendom goed naar voren te laten komen, omdat de
Duitse overheid zijn kritiek op het christendom niet accepteerde. Laat
in elk geval heel duidelijk zijn dat Kant geen antisemiet was.”

“Een tweede discussie betreft Kant en Hermann Cohen (1842-1918). Cohen
heeft, vanuit een Kantiaanse lijn van denken, aangetoond dat Kant het
mis had op al die punten waar hij negatief was over het jodendom.
Verder sloot hij heel erg aan bij Kant.”

“Cohen is onderwerp van het huidige onderzoeksprogramma. Hij was
medeoprichter van de Marburger-school, die eind negentiende eeuw de
filosofie aan Duitse universiteiten een nieuwe impuls heeft gegeven.
Het was een behoorlijk invloedrijke school.”

“De belangstelling voor Cohen als sleutelfiguur in de ontwikkeling van
de filosofie neemt enorm toe. Onder invloed van ontwikkelingen in de
filosofie na de sjoa, met name het existentialisme, is men terug gaan
grijpen op figuren uit het eind van de negentiende en begin van de
twintigste eeuw. Wat Cohen toen gezegd heeft over bijvoorbeeld de
voorwaarden voor betrouwbare kennis is nog steeds niet achterhaald.”

“Met een boek van Hermann Cohen begon tijdens de middelbare school mijn
belangstelling voor joodse filosofie. Het is gewoon een vreselijk mooi
vak. En van het ene boekje komt weer een ander boekje. Voor mijn
promotie heb ik in Jeruzalem aan de Hebrew University en het Shalom
Hartman Institute gestudeerd. Daarna was ik werkzaam aan de VU, als
visiting fellow in Oxford en als gastdocent in Halle.”

“In Halle heb ik een indrukwekkende bijeenkomst meegemaakt. Emil
Fackenheim, bij wie ik ook gestudeerd heb, was de laatste
filosofiestudent in Halle voordat joden de toegang tot de universiteit
werd ontzegd. Op die bijeenkomst in 1999 werd hij, op 83-jarige
leeftijd, ger

Advertentie (4)