Leven als jood in Antwerpen


Zes keer in nauwelijks een week tijd werden joden het slachtoffer van agressie. Bewoners van de joodse wijk bij het Centraal Station van Antwerpen zoeken vertwijfeld naar verklaringen.

De spoorwegbrug snijdt de buurt achter het centraal station in
Antwerpen haarscherp in tweeën. Aan de ene kant ligt de joodse wijk, de
ander kant is de Arabische buurt, waar veel orthodoxe joden wonen.
Mannen in wapperende zwarte jassen en rechte hoed fietsen er door de
straten. Kleine jongetjes dragen luchtige kleren, maar hebben wel al
het typische korte kapsel met de twee lange pijpenkrullen.Aan de andere
kant van de spoorweg kom je in een heel ander Antwerpen. In plaats van
joodse keppeltjes zie je er islamitische sluiers, en gelovigen gaan er
niet naar de synagoge, maar naar de moskee. Dit is het Arabische deel
van de stationsbuurt. Een paar opgeschoten Marokkaanse tieners hangen
op straat rond. Ze zijn niet verrast door de de recente agressie
tegenover joden. “De joden doen net alsof ze hier de baas zijn. Ze
hebben een arrogant gezicht”, zegt Belali (17). Zijn kameraad Rachid
(16) vult aan: “Als wíj ons slecht gedragen, krijgen we ook klappen van
onze vader. Dat is toch logisch? Dus dat is ook gebeurd met die joden.”
Op dat moment fietst er een joodse jongen in traditionele kleren
voorbij. Meteen barst er een scheldkanonnade los: “Vieze jood!
Klootzak!” Belali grijnst. “Zie je? Zo moet je ze op hun nummer zetten.”

“Wij hadden nooit het gevoel dat er zoiets in de lucht hing. De recente
agressie tegen de joden komt voor ons uit het niets”, zegt Henri
Kleinblatt van de gelijknamige joodse bakkerij. De winkel ligt aan de
“Arabische” kant van de spoorweg. Zowel Noord-Afrikanen, joden als
niet-joden komen er elke morgen hun vers brood halen. “Ik heb hier
eigenlijk nooit problemen. Niet meer dan Belgen, in ieder geval”, zegt
de joodse Kleinblatt. “Toegegeven, als er een discussie is met iemand
die zijn auto de hele dag op onze parking laat staan, krijg ik wel eens
“vuile jood” naar mijn hoofd geslingerd.” Hoeveel Kleinblatt zich
daarvan aantrekt, hangt af van de situatie. “Als het iemand is die ik
niet ken, glijden zulke scheldwoorden snel van me af. Maar als het
iemand is waar ik een hoge pet van op heb, doet het pijn.” “Zou jij
hier nog ?s avonds durven rondlopen?” De vraag komt van Dan Korenblit,
neef van Henri Kleinblatt en mede-eigenaar van de bakkerij. Met zijn
blond krullend haar en blauwe ogen ziet Korenblit er weinig joods uit.
“Mijn oom en ik zijn niet orthodox, en misschien niet meteen herkenbaar
als joden. Maar als jij twee pijpenkrullen had en een keppeltje droeg,
zou je dan hier nog in het donker over straat lopen?” Zijn oom vult
aan: “Ik kan mij goed voorstellen dat mensen met herkenbare joodse
geloofstekens de schrik te pakken hebben.” Zelf willen Kleinblatt en
Korenblit in ieder geval niet hun foto in de krant.

“Je moet dat allemaal niet overdrijven”, reageert Benjamin Hoffman. Met
zijn zwarte baard en typische kleding is hij wél herkenbaar als jood.
Samen met zijn broers staat hij aan het hoofd van Hoffy?s, een
restaurant met enkel joodse gerechten. “We zijn natuurlijk geschrokken.
Maar als ik me ?s morgens aankleed vraag ik me niet af of ik mijn
keppeltje nog zou dragen. Dat is onzin.”

“Joodse kinderen zijn wel bang. De zomervakantie is net begonnen, en ik
zit thuis met elf kinderen die niet eens meer naar het stadspark
durven. De enige plek waar ze nog naar toe willen, is de dierentuin.
Weet je dat veel joodse families een abonnement hebben op de
dierentuin? Daar zijn we veilig.” Hoffman pauzeert even. “Waar je
entree moet betalen, gaat niet iedereen naar binnen.”

Vanuit zijn kruidenierszaak heeft de Turkse Naci Aksapli een goed zicht
op de buurt. De winkel ligt in het hart van de joodse wijk, en hij
krijgt er dagelijks alle bevolkingsgroepen over de vloer. “Ach ja. De
joden en de

Advertentie (4)