Parsja 15 Wajigasj (Beresjiet/Genesis 44:18-47:27)


WAJIGASJ (en toen naderde). Jehoeda stapt naar voren en houdt de langste redevoering in de Tora. Hij pleit krachtig voor de vrijlating van Benjamin en wil zelf als slaaf in Benjamins plaats fungeren, om hun oude vader het leed van het verlies van nog een zoon van de geliefde vrouw Racheel te besparen.

Joseef begrijpt hieruit dat de broers werkelijk tesjoewa (inkeer)
hebben gedaan over zijn verkoop en maakt zich bekend. De broers
schrikken hevig maar Joseef troost hen want dit was kennelijk G’ds
plan. Op Farao’s gezag stuurt Joseef de broers naar huis met de
uitnodiging voor de hele familie in het land Gosjen te komen wonen.
Ja’akov kan het allemaal niet geloven maar laat zich tenslotte
overtuigen. De karavaan vertrekt. Ja’akov krijgt een nachtelijk visioen
waarin G’d hem zegt, niet bang te zijn af te dalen naar Egypte, want
G’d zal Ja’akov daar tot een groot volk maken. De geslachtslijst telt
70 personen die afdalen naar Egypte. Ja’akov wordt in grote vreugde
herenigd met Joseef na 22 jaren. Joseef stelt Ja’akov en vijf broers
aan Farao voor, na hen geïnstrueerd te hebben wat te zeggen. Ja’akov
zegent Farao. Joseef zorgt goed voor zijn familie en wendt zich daarna
tot het hongerende volk. Zij moeten alles verkopen in ruil voor graan,
totdat ze zelf slaven van Farao zijn. Joseef verplaatst het volk naar
andere delen van het land. Intussen breidt de familie van Ja’akov zich
sterk uit.


Numerieke gegevens:

Wajeesjev is de 11e sidra van Bereesjiet. Bevat geen mitswot.


Koheen, 44:18-30
Jehoeda riskeert zijn leven in zijn poging om Benjamin te redden.


Levi, 44:31-45:7
Joseef maakt zich bekend en legt uit waarom G’d hem vooruit gestuurd heeft.

Hoe moest Joseef het goede bericht overbrengen aan zijn vader Ja’akov,
die meende dat hij verscheurd was door een wild dier, zonder zijn
broers beschaamd te zetten? Nachmanides (1194-1270) meent dat Ja’akov
nooit geweten heeft van de verkoop. De broers hebben uitgelegd, dat
Joseef onderweg verdwaald geweest moet zijn en dat degenen, die hem
gevonden hebben hem verkocht hebben als slaaf. Maar nu blijkt hij dus
toch nog te leven, en nog wel als onderkoning!
Rasjbam (1085-1174) ziet dit aangeduid in het feit dat de broers “alle
woorden van Joseef” aan Ja’akov overbrachten. Met “alle woorden van
Joseef” wordt bedoeld dat zij Ja’akov mededeelden dat Joseef hen om de
hals viel en broederlijk met hen omging. De wagens die Joseef stuurde,
werden getrokken door ossen, die het land niet zonder toestemming van
de koning of onderkoning mochten verlaten. Hierdoor wist Ja’akov dat er
inderdaad iets heel bijzonders aan de hand was. Ja’akov viel flauw van
het plotselinge bericht. Rabbi
Owadja di Seforno (1475-1550) stelt, dat de broers daarom het goede
bericht over Joseef vervolgden met een slecht bericht dat er “nog vijf
jaar hongersnood zou zijn”. Hierdoor werd de simcha (vreugde) enigszins
getemperd zodat Ja’akov zich niet volledig zou verliezen.

3e alija, 45:8-27
Joseef stuurt de broers terug om hun vader mee te nemen naar het land
Gosjen waar ze verzorgd zullen worden gedurende de hongersnood.

“En Joseef gaf hun wagens” (45:21). Joseef stuurde wagens met
voedsel om zijn vader ervan overtuigen, dat hij inderdaad de verloren
zo

Advertentie (4)