De Israëlieten hadden hun tenten opgeslagen vlak bij de grens met het Beloofde Land. Het was zo dichtbij dat ze het bijna konden ruiken! Maar Mosjé mocht ze nog niet laten gaan.
"Ik zeg jullie nog een keer: jullie hoeven niet bang te zijn. G’d beschermt julie en vecht voor jullie mee als er gevochten moet worden."
Maar luister, Volk! Jullie gaan daar wonen, maar het land is jullie door G’d gegeven. Daarom moeten jullie leven zoals Hij het jullie heeft geleerd, terwijl we door de woestijn trokken."
Ik zal ze allemaal nog eens vertellen."
"Jullie hebben de stem van G’d gehoord, maar jullie hebben Hem niet mogen zien. G’d is jullie Eeuwige, jullie God. Jullie mogen nooit bidden tot een andere god, want dat is een afgod. Dit is een wet die voor jullie geldt en voor alle mensen die na jullie komen. Als jullie ongehoorzaam zijn zal het slecht aflopen met het Volk Israël, dan zullie jullie verdreven worden uit Kena’an."
"Dit zijn de Tien Geboden van G’d:
|