De opbrengst was voor Gdoliem Me’Hachajiem, een organisatie die voor Israëlische kankerpatiëntjes wensen laat uitkomen. Lior, die aan botkanker lijdt, beaamde dit toen ze dapper haar verhaal vertelde aan de hele zaal. Met een hele club andere kinderen zijn ze een week naar Las Vegas en Disneyland geweest. Dat heeft haar enorm veel goed gedaan zoals ze in haar eigen woorden zei.
Een uur later dan aangekondigd begint eindelijk het concert dat eerst nog vooraf gegaan was door ‘Hymnon ha’sjalom’, het vredesvolkslied, en door zanger Eli die ook een lied over de vrede ten gehore bracht. Er klonken geen ongeduldige spreekkoren zoals ’1, 2,3,4 komt er nog wat van’ uit de zaal. Men bleef rustig heen een weer lopen en vrienden en bekenden uitgebreid begroeten alsof er niets aan de hand was. Niks ongeduld, lekker meer sjmoestijd onder het genot van een hapje en een drankje. Een zaal vol met vele bekenden uit Israël, ‘Oh kijk wat leuk mijn buurman uit Tel Aviv!’, en Nederlanders met of zonder Joodse achtergrond.
Vanaf het begin zingt vrijwel iedereen uit volle borst mee met alle bekende hits van Eyal Golan en Ethnix. Via een videoscherm was vriendelijk opgeroepen om op de plaats te blijven zitten en niet het podium te ‘naderen’. De woorden leken afkomstig van een roepende in de woestijn. Het begon wat rustig, maar zodra de eerste ‘gouwe ouwe’ langs kwam gingen alle remmen los. Met de rozen die bij de ingang waren uitgereikt daalden vooral veel dames de trap af richting podium. Een aantal wist er zelfs op te klimmen met als gevolg dat ze direct werden verwijderd door de beveiliging, die zowel in de lengte als in de breedte niet met zich liet spotten.
Opvallend was dat de beide zangers uitblonken in stijfheid qua beweging. Het publiek, jong en oud, seculier en religieus ging echter massaal in de benen en deinde op het ritme mee. Wie het even beu was, ging gewoon in de foyer wat eten en drinken. Het kon allemaal. Een soort van georganiseerde chaos, zoals een Nederlander dat zou zien, waar men niet op een uurtje meer of minder leek te kijken. Het was gaan en blijven gaan.
Tegen het einde van het concert was vrijwel iedereen getooid met een Israëlisch vlaggetje. Het blauw-wit zwiepte door de zaal. Degenen die nu met de metro naar de stad terug zouden gaan konden die vlag dan maar wel beter uit het zicht houden. Met een Israëlisch vlaggetje in Amsterdam in de metro? Het besef dat je daar wel eens ‘gezeik’ mee zou kunnen krijgen was voor mij een kleine domper op de verder fantastische avond die werd afgesloten met de nieuwe hit van Eyal ‘Im jesj gan Eden’ (Als er een hemel is). Daar kun je vast met alle vlaggen lopen die er maar zijn, ook blauw-wit.
Verslag: Lidwien Meulemeester