“Feministisch jodendom begint bij het horen van de stilte”

Binnen de feministische theologie van deze eeuw neemt de Amerikaanse Judith Plaskow (1947), professor in Joodse- en vrouwenstudies, een bijzondere positie in.

Onder niet-orthodoxe Joden in de Verenigde Staten heeft haar boek sinds de publicatie in 1991 veel opzien gebaard. In talloze syngogen was het onderwerp van groepsdiscussies en op de drie niet-orthodoxe seminaries behoort het tot de verplichte lesstof. Plaskow gaf over haar boek lezingen aan vele universiteiten, in de VS en daarbuiten, en was hoofdspreekster op de eerste Engelse Joods-feministische conferentie. Ook in Duitsland, Zwitserland en Nederland hield zij lezingen. Haar boek werd in 1992 in het Nederlands vertaald en onder de titel ‘Terug naar de Sinaï’ uitgegeven door De Horstink.’Feministisch Jodendom’, dat is nogal wat, en dat beseft Plaskow als geen ander. "Om de ‘diep-patriarchale’ traditie van het Jodendom in feministische richting te veranderen is een revolutie nodig die even groot is als de overgang van het bijbelse naar het rabbijnse Jodendom." Of groter zelfs, aangezien ditmaal vrouwen de veranderingen in de religieuze sfeer voorstellen, wat kan worden opgevat als intrinsiek ón-joods. In dat opzicht breekt ‘Joods feminisme’ radicaal met de traditie; het is een eerste poging de religiositeit van het Joodse volk als geheel te weerspiegelen."Wanneer een vrouw achter de lezenaar staat en voorleest uit de Tora dat dochters als slavinnen kunnen worden verkocht (Exodus 21, vers 7 tot 11), maakt zij deel uit van een diepe tegenspraak tussen de boodschap van haar aanwezigheid en de inhoud van wat zij leert en onderwijst." Deze tegenspraak moeten feministen aanpakken, vindt Plaskow. "Niet simpelweg door vrouwen ‘toe te voegen’ aan de traditie die verder onveranderd blijft, maar door het Jodendom te herscheppen tot een religie waarin zowel mannen als vrouwen een rol hebben te vervullen."Hoe belangrijk deze diepere transformatie is, ziet Plaskow benadrukt door de veranderingen die zich de laatste twintig jaar in het niet-orthodoxe Jodendom hebben voltrokken. De meeste seculiere en religieuze belemmeringen voor vrouwen zijn daar uit de weg geruimd, maar het Jodendom kent nog geen feministische traditie.Plaskow: "Ook al worden wij tot de Tora geroepen, ook al worden wij in de minjan (quorum dat vereist is voor een publieke gebedsbijeenkomst) geteld en treden wij op als rabbijn en cantor, wij ontkomen er niet aan dat wij nog steeds functioneren als deelnemers, leraressen en behoedsters van een puur mannelijke religie. Wij lijken gelijken te zijn, maar wij laten de geschiedenis, structuren, beelden en teksten intact die ons buitensluiten en tegen ons getuigen." Het gaat Plaskow dus niet alleen om gelijke rechten voor vrouwen in religieuze en sociale structuren die verder onveranderd blijven, maar om omvorming van de Joodse religie en gemeenschap. Streven naar gelijke rechten voor vrouwen is slechts een beginpunt van deze transformatie naar een nieuwe religieuze en sociale orde.Ondanks haar kritiek op het patriarchale karakter ervan, heeft Judith Plaskow het Jodendom nooit verlaten. Dat heeft alles te maken met opvoeding, gemeenschap en identiteit: "De belangrijke beslissingen die we in ons leven nemen, zijn zelden geworteld in rationele berekening en kunnen niet gemakkelijk worden geanalyseerd. Ik zie waarde en betekenis in het Jodendom en in mijn Joodse identiteit. Het Jodendom is een belangrijk en koesterend deel van mijn leven geweest en gebleven. Het betekent voor mij ook het aansteken van de kaarsen op vrijdagavond en de viering van de jaarcyclus; het bestaat ook uit verhalen van mijn voorouders en de woorden van de profeten die ons oproepen tot gerechtigheid en sociaal engagement." De behoefte aan een feministisch Jodendom begint, zoals Plaskow het zo mooi zegt, bij het horen van de stilte. "Zij ontstaat met de waarneming dat de vrouwengeschiedenis en vrouwenervaringen als sc

Advertentie (4)