Yad Vashem onderscheiding voor Duitse majoor


In Israël is op 11 april de Duitse Wehrmachtofficier Karl Plagge postuum gedecoreerd. Plagge heeft als een tweede Oskar Schindler honderden Litouwse joden gered van de holocaust. Zijn verhaal werd uitgezocht door de Amerikaanse arts Michael Good, zoon van een van hen.

Michael Good (47) is opgegroeid met het wonderlijke
verhaal hoe zijn moeder, Perel Esterowicz, tijdens de jodenvervolging
in Litouwen gered werd door de raadselachtige Duitse Wehrmachtofficier Karl Plagge.
Volgens de verhalen van  Esterowicz verborg de majoor enkele
honderden joden in een reparatiewerkplaats waar ze zogenaamd ingezet werden als
gespecialiseerd technisch personeel belast met het onderhoud van Duitse legervoertuigen.

Michael Good reisde zes jaar geleden met zijn twee kinderen, zijn twee
broers en zijn ouders naar de Litouwse hoofdstad Vilnius. Tijdens deze
emotionele reis naar het verleden ontmoette  Perel Esterowicz haar
oude buren en slaagde zij erin de -nu verlaten- fabriekshallen terug te
vinden waar zij als meisje van 14 en nog ca. 1200 andere joden aan het werk
gehouden werd

In Vilnius realiseerde Michael Good zich dat hij en zijn
kinderen zonder majoor Karl Plagge niet zouden hebben bestaan. Terug uit Vilnius begon Good op internet een zoektocht
naar de Duitser. Hij kreeg antwoord van joden die vertelden dat
ook zij hun leven aan de majoor  te danken hadden.  Zelfs onderofficieren en soldaten
die onder Plagge gediend hadden zochten contact met Good, maar Karl Plagge
zelf bleef onvindbaar.

Toch werd het verhaal allengs steeds duidelijker. Nadat in 1941
de Oost-Europese landen door de Duitsers onder de voet waren gelopen,
werden miljoenen joden opgesloten in getto’s. Inwoners die geen nut
hadden voor de Duitsers werd omgebracht, de ‘bruikbare’ overigen werden voor allerlei
werkzaamheden ingezet.

In Vilnius, in die tijd ook wel het Jeruzalem van het Noorden genoemd, kreeg majoor Karl Plagge het
bevel over een garage. Toen hij in 1942 er lucht van kreeg dat het getto zou worden ontruimd, zette hij zoveel
mogelijk joden en hun families in zijn eigen werkplaats aan het werk, ongeacht of ze over technische ervaring beschikten.

Toen de SS in 1942 de joden kwam weghalen (in Vilnius alleen al werden
57.000 joden binnen enkele weken tijds vermoord) slaagde Plagge erin
‘zijn’ mensen uit handen van de nazi’s te houden. Vele van zijn
Duitse ondergeschikten maakten zich grote zorgen over wat er zou kunnen
gebeuren als zou
uitkomen dat majoor Plagge de joden liet overleven.

Op 30 juni 1944 vertelde majoor Karl Plagge aan zijn joodse arbeiders
dat de oorlog door Duitsland was verloren en dat de Russen in aantocht
waren. Hij waarschuwde hen dat de Gestapo en de SS de plaats zouden
innemen van de Duitse Wehrmacht en dat van hen alleen het ergste te
verwachten was. De Plagge-joden slaagden erin zich in de riolen van
Vilnius of in de bossen rond de stad te verstoppen, in afwachting van
de komst van het Russische leger.
Perel Esterowicz werd enkele dagen later gered door de Russen.

Het holocaust-herdenkingscentrum Yad Vashem eerde Plagge met de
titel  ‘Rechtschapenen onder de Volkeren’. Yad Vashem had het
verzoek van Good twee keer afgewezen. Het moest eerst zeker weten dat
de majoor geen misdaden tegen de menselijkheid had begaan. Ook moest
het bewijzen hebben dat Plagge ‘bewust aanzienlijke risico’s’ had
genomen om joden te redden. Good verzamelde die vanuit heel de wereld.

Good ontdekte o.a. dat majoor Plagge na de
oorlog werd ondervraagd door de Britse en de Amerikaanse
veiligheidsdiensten. Het proces-verbaal van zijn ondervraging bleek nog
te bestaan. Daaruit bleek dat Plagge al in
1939 gedesillusioneerd uit de nazi-partij te zijn gestapt. Hij legde
uit aan zijn
ondervragers dat hij enkele honderden joden had gered “om aan het
buitenland te laten

Advertentie (4)