NIOD-tentoonstelling Oorlogskind nu in Lelystad


Vijftien kinderen en hun oorlogsherinneringen: twaalf van hen gaan terug naar de dramatische gebeurtenissen van de jaren ’40-’45 die bepalend waren voor hun leven, de andere drie vertellen wat ze overkwam in recente oorlogen. De documenten en de voorwerpen die de persoonlijke verhalen begeleiden zijn tot 27 juni 2005 te zien in het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad.


Op 13 juni vindt de officiele opening plaats, door de commissaris van
de Koningin van de provincie Flevoland, de heer Jager. Hans Blom,
directeur van het NIOD, zal een inleiding op de tentoonstelling
verzorgen. Flevoland is, na Friesland en Noord-Brabant, de derde provincie waarin ‘Oorlogskind’ te zien
is.

 Om de oorlog vanuit het perspectief van Flevoland te belichten heeft Nieuw Land Erfgoedcentrum
een interview met Kees Weevers opgenomen, waarin hij vertelt over zijn
ervaringen als kind in de Noordoostpolder tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Ook worden er foto?s tentoongesteld van de pas ontgonnen
Noordoostpolder in oorlogstijd. 

* * * * * *

Zolang je geen jood was en je vader niet in het verzet zat, was er niet
zo veel acuut gevaar te vrezen. Maar in elk van de personen die in
“Oorlogskind” voor het voetlicht komen, heeft de oorlog nooit meer uit
te wissen sporen nagelaten. Ze hebben allen een eigen verhaal en
bovendien een voorwerp uit de oorlog dat hem of haar het dierbaarst
is.  Van Hilda Post, dochter van de bekende verzetsheld Johannes
Post, staat bijvoorbeeld een speelgoedserviesje tentoongesteld. Ze
kreeg het van haar vader en ze weet nog hoe hij zijn aankoop bij zijn
vrouw, die het te duur vond, verdedigde. “Het kind moet al zo veel
doorstaan.”  

De omgeving en de gezinssituatie waarin een kind tijdens de Tweede
Wereldoorlog opgroeide, bepalen voor een groot deel de persoonlijke
ervaringen. “Daarom zijn dit unieke verhalen”, zegt Erik Somers,
samensteller van de tentoonstelling, namens het Nederlands Instituut
voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). “De oorlog wordt vijftien keer anders
verteld. Het verhaal van een NSB-kind, dat we er ook in hebben, is
totaal anders dan dat van Ed van Thijn, die op maar liefst achttien
verschillende onderduikadressen werd ondergebracht. Van Thijn had
vooral tijdens de oorlog een groot probleem, de NSB-zoon vooral daarna.
Maar als kind had je geen keus. De gezinssituatie bepaalde hun
oorlogsbelevenissen en bepaalt nu hun oorlogsherinneringen.”  

Uniek is zeker ook het verhaal van Louk de Liever, een joodse jongen
die in het laatste jaar van de oorlog naar Westerbork werd
getransporteerd. De Liever werd in 1939 geboren en al in het begin van
de oorlog bij pleegouders ondergebracht. De Liever: “Ik was in ?44
nauwelijks op de hoogte van mijn achtergrond en naam.”  Samen met
vijftig andere kinderen kwam de vijfjarige Louis terecht in de trein
van Westerbork naar Bergen-Belsen om daar vernietigd te worden. Dit
transport is later door het leven gegaan als het “transport van de
onbekende kinderen”.  “Bergen-Belsen bereikten wij echter niet
omdat de spoorrails gebombardeerd waren. Daarom heb ik in het weeshuis
van het kamp Theresienstadt de bevrijding meegemaakt.”  De Lievers
tastbare herinnering is de lijst met 51 namen waar ook zijn
onderduiknaam, Louis Veenstra, op staat, zij het met vraagtekens achter
zijn naam. “Mijn geboortedatum klopte wel.”  Het NIOD vond de
lijst enkele jaren geleden in zijn archieven, en De Liever was er erg
blij mee. “Mijn ouders, die de oorlog ook overleefden, wilden mijn
kampverleden nooit geloven. Ik herinnerde mij bijvoorbeeld dat ik een
tuintje had en dat ik met vijftig andere kinderen in een treinwagon had
gezeten. Ze noemden me een fantast. Nu had ik het bewijs in handen dat
er werkelijk zo?n transport ge

Advertentie (4)