‘Oh, Calcutta!’ – Een nieuwe column van Simon Soesan

Simon Soesan

Waarschijnlijk zijn er weinig lezers die zich de naam van deze musical nog herinneren. “Oh, Calcutta” kwam een paar jaar na “Hair”. Beiden hebben iets gemeen: er werd veel bloot vertoont. Ook op de posters en in de advertenties van deze voorstellingen kon men heel wat bloot vinden. Mijn klasgenoten en ik sloegen soms de Chick en Candy over om een poster van deze shows te krijgen.

Het verschil tussen de publieke reacties op deze shows was frappant: “Hair”, met al het groeps gedoe onder het laken werd toen als “typisch van deze tijd” ontvangen. Maar bij “Oh, Calcutta” was dat al anders. Politici stonden op de bres voor ongeïdentificeerde “groeperingen”, die eisten dat de reclame in stad en openbaar vervoer per direct weggehaald zou worden. Het zou stuitend zijn en beledigend zijn voor bepaalde mensen. Welke mensen dat waren was even niet duidelijk, totdat – als ik me goed herinner – de VPRO het natrok en bleek dat er toen, in de jaren 70, al moslims in Nederland waren en die hadden klachten:

“Te veel bloot op straat en in advertenties was beledigend en moest per direct gestopt worden. Hoewel er in die tijd anderhalve moslim in Nederland woonden, werden de advertenties op mysterieuze wijze verwijderd. Het was 1973, ik stond op het punt om naar Israël te gaan, maar ik weet nog dat ik op het afscheidsfeestje van schoolvrienden zei dat dit slechts het begin was.

Fast forward naar 2020, 47 jaar later. Amsterdam is Amsterdam niet meer en in de binnenstad kun je nog amper met de Nederlandse taal terecht. Wie op straat even stopt, al kijk je in een etalage, krijgt vaak te horen “wat kaki jaiman” van mensen die in Nederland wonen, vaak in Nederland geboren zijn, maar amper Nederlands spreken. Geweld tegen politie, ambulances – het kan en mag allemaal.

Reportages uit de Volksvertegenwoordiging laten mensen zien, die in het Nederlandse parlement de diverse groeperingen in de Nederlandse samenleving vertegenwoordigen, maar helaas amper Nederlands spreken, of met een raar accent spreken en geen Nederlandse, maar buitenlandse groeperingen vertegenwoordigen. Kan allemaal. 

En Nederland moet zich aanpassen.

Aanpassen aan een minderheid, die niet wil integreren, die de Nederlandse cultuur verwerpt, die geweld gebruikt om aan zijn trekken te komen en niets, maar dan ook niets doet om zich aan te passen. Je vraagt je af waar men mee bezig is. Gelukszoekers worden vluchtelingen genoemd en hoewel Nederland zeer actief is in ontwikkelingslanden, vind men het normaal dat mensen die hun eigen samenleving verpesten met archaïsche gewoonten en geweld, naar Nederland komen om dezelfde gewoonten, die hun land verpesten, als nieuwe standaard van cultuur door de Nederlandse strot rammen.

Normaal gesproken zou je zeggen dat, wanneer een land totall loss is en anarchie, corruptie en geweld onder het mom van religie het vaandel dragen, dat je dan in dat land investeert en probeert daar een betere samenleving op te bouwen. Dat gaat niet met open cheques zoals Kaag graag doet (dat maakt namelijk vragen stellen over wat er eigenlijk met dat geld gebeurt overbodig), maar met een long-term plan.

In plaats daarvan worden deze kansloze niksnutten naar Europa gehaald, want Europa is zo humanitair en wat maakt het uit als de employees van McDonalds’ in de binnenstad geen Nederlands spreken en amper geld kunnen tellen? Uiteraard mag je de nieuwe immigranten niet pesten en dus eist men geen aanpassing, geen respect voor wet en orde. In plaats daarvan moeten 16 miljoen Nederlanders zich aanpassen aan deze nieuwe Nederlanders, want discriminatie. En als de politie in elkaar wordt geslagen, dan wordt het eens tijd dat de politie naar de moskee gaat en daar leert bidden. En knielen. Vooral knielen.

Tegelijkertijd moeten die nieuwe immigranten opgevangen worden dus moeten 16 miljoen Nederlanders een stapje terug doen, al willen ze het niet. Langzaam wordt de zorg teruggedraaid en tegelijkertijd wordt het volk verteld dat leven na 70 jaar eigenlijk nutteloos is. Net als de palen in Amsterdam, die een voor een in de grond worden geslagen, worden al deze idiote theorieën tot werkelijkheid gebracht, alsof het allemaal heel normaal is.

Sinterklaas moet weg, zwarte piet wordt weggepest, moskeeën mogen zo luid mogelijk hun gelovigen oproepen (kan niet per mobieltje, allah bewaar!) en homo’s zijn vogelvrij verklaard. Grenzen worden verlegd, maar niet ten voordele van Nederland. Integendeel.

Een kennis van mij reed verleden jaar zomer met zijn familie naar de Efteling. Dicht in de buurt zagen ze een prachtig gebouw, helemaal in oosterse stijl. Ze dachten dat ze er waren en begonnen te juichen. Het was echter een moskee. 

Wat mij altijd doet denken toen, jaren terug, de koning van Saoedi Arabië te gast was in Griekenland. Bij een receptie bij de burgemeester van Athene vroeg de koning of Athene toestemming kon geven om de eerste moskee te bouwen. Het antwoord van de burgemeester was onbetaalbaar: “Dat doen we meteen zodra de eerste kerk in uw land is gebouwd.”

Helaas zijn zulke integere politici zeldzaam. Ook in Nederland, waar de enige politicus, die zijn mond open doet en de dingen – op niet zachtzinnige wijze – zegt zoals ze zijn, al 16 jaar beschermd moet worden omdat een minderheid belooft hem te vermoorden. Nee, de overheid gaat niet achter de misdadigers aan. Integendeel: de moordenaar van Pim Fortuyn kan het prima vinden met de overheid en is in feite hun knuffelbeest. 

Het is de omgekeerde wereld, waar je je moet schamen om blank te zijn, om Europeaan te zijn en waar kleine, opportunistische politici hun land en ziel verkopen voor een mooie job in de toekomst. En het volk, geheel volgens plan, zit thuis, laat zich jennen, klaagt, maar doet niets.

En net zoals in “Oh, Calcutta” gaat iedereen genaaid worden.

Ontvang gratis onze nieuwsbrieven!

Advertentie (4)
Vorig artikelIsraël wil Hightech park ‘Silicon Wadi’ in Oost Jeruzalem bouwen
Volgend artikelNieuwe podcast van Joop Soesan uit Israël
Simon Soesan (1956, Beverwijk) woont sinds 1973 in Israël, waar hij zijn eigen sales-en-marketing bureau had. Tegenwoordig is hij vertegenwoordiger van Keren Hayesod – United Israel Appeal in Duitsland. Soesan is bekend van columns in diverse Nederlandse bladen, zoals NRC-Handelsblad, het Reformatorisch Dagblad, Israël Actueel en het Nieuw Israelietisch Weekblad. Zijn korte verhalen werden gebundeld in 'Pita met hagelslag' (2005) en ‘Patatje vrede’ (2007), 'Apoetaah' (2016) is zijn derde boek en in juni 2018 is 'Ik ben jij' verschenen. Zijn familie en vriendschappen met Joden, Moslims en Christenen, inspireren hem bij het schrijven.