Poeriem in Dachau

Zwi Goldberg stuurde de redactie van joods.nl dit waargebeurde verhaal, en voegt eraan toe: "Ik vond het verhaal opbeurend voor deze moeilijke tijd, en het toont weer eens aan dat wij niet alleen staan. Uiteindelijk verliest Haman altijd. Hoe wij zijn naam ook schrijven."

Maart 1945Zij kwamen in verschillende groepen in Auschwitz aan. Iedere groep telde ongeveer twintig mensen.Natuurlijk leken zij niet op mensen. Zij leken meer op wandelende skeletten. Zij hadden driehoekige gezichten met puntkinnen en ingezonken wangen. Zelfs hun lippen waren verschrompeld tot dunne blauwe lijnen. De enige opmerkelijke eigenschappen waren hun ogen: die waren ongewoon groot en met een vreemde gloed, bijna oplichtend. Zij werden in het concentratiekamp-slang de "Musselmannen? genoemd. Dat was gewoonlijk het laatste stadium voor de dood. Zij spraken Jiddisch met een accent, dat ons Litwische Joden vreemd in de oren klonk.Zij vertelden ons dat zij van het ghetto van Lotz kwamen, door Auschwitz, voordat zij naar ons kamp gezonden waren. Ons kamp was bekend onder de naam "Buitenkamp nummer 10 van Dachau,? en was gelegen nabij de pittoreske stad Utting, bij de Amersee.Ons kamp lag te midden van een klein bos en was omgeven door groene weilanden en schitterende landschappen. Denkend aan het moment dat ik daar zelf gebracht was, dacht ik bij mijzelf: "Hoe kan er ons iets slechts overkomen temidden van al die schoonheid?? Maar al spoedig ontdekte ik dat de schoonheid alleen in het landschap lag. De Duitsers die met de leiding belast waren, waren sadisten en moordenaars.De mensen uit Lotz vielen in de zelfde val. Zij dachten dat na Auschwitz ons kamp een paradijs leek. De meesten van hen stierven spoedig na aankomst, ten gevolge van het harde werk, de slagen en de honger, maar zij gaven er toch de voorkeur aan om hier te sterven dan in de gaskamers van Auschwitz. Het was van hen dat wij de ongelofelijke verhalen hoorden over de gaskamers en de crematoria waar dagelijks duizenden mensen werden vermoord. Sommigen van hen vertelden dat zij reeds naakt voor de gaskamers hadden gestaan, om dan plotseling het bevel te krijgen om zich aan te kleden en dan werden zij naar ons kamp gestuurd. De Duitsers moesten wel een wanhopige behoefte gehad hebben aan werkers, dat zij deze wande-lende skeletten helemaal uit Polen hadden gezonden.Omstreeks maart 1945 waren nog slechts enkelen van hen in leven. Eén van hen stond bekend als "Chaim de Rabbi?. Wij zijn nooit te weten gekomen of hij werkelijk een rabbijn was, maar hij waste altijd zijn handen en maakte altijd een beracha voor hij ging eten. Hij kende de data van de Joodse kalender en kende ook de gebeden uit zijn hoofd. Van tijd tot tijd, wanneer de Duitsers niet keken, nodigde hij ons uit om deel te nemen aan het avondgebed.Onze Joodse kampcommandant, Burgin, hoorde over hem en trachtte hem lichtere baantjes te geven. De meeste mensen stierven wanneer zij zakken cement van honderd pond op hun rug moesten dragen, of ander zwaar werk. Een dergelijke job zou hij geen dag hebben kunnen volhouden. Hij vertelde me eens, dat als hij het zou overleven, hij zou trouwen en minstens twaalf kinderen wilde hebben.Omstreeks midden maart kregen we een dag vrij. Het was zondag. Het kamp was bedekt met sneeuw maar hier en daar waren reeds de eerste tekenen van een naderende lente te zien. We hoorden vage geruchten over een Amerikaanse doorbraak in Duitsland en een sprankje hoop lichtte op in onze harten. Na het ontbijt, dat bestond uit een beschimmelde boterham, een minimaal stukje margarine en bruin water dat bekend stond als "Ersatz Kaffee? keerden wij weer terug naar onze barak om wat extra slaap te pakken.Plotseling zagen wij "Chaim de Rabbi? in de sneeuw staan, schreeuwend: "Haman aan de galg! Haman aan de galg!? Op zijn hoofd had hij een papieren kroon, gemaakt van een cementzak en hij was gekleed in een deken waar sterren op zaten geplakt, geknipt uit

Advertentie (4)